Met de buks des levens

Lang, lang gelden kwam mijn vader na een bezoek aan de kermis thuis met een raar wondje in zijn voorhoofd. Het bleek veroorzaakt door ’t luchtbukskogeltje dat ie had afgevuurd in de schiettent. Dat wisten we zo zeker omdat het niet alleen was teruggekaatst, het bleek zelfs in zijn schedelhuid genesteld, platgedrukt en wel. Waarom ie ‘t niet direct had gevoeld… bord voor z’n kop? Gelukkig was ie huisarts dus wist ie het kogeltje er met een aardappelschilmesje vakkundig uit te snijden. Als kennissen naar het litteken vroegen mompelde hij iets over ‘de oorlog’, waarop een respectvol zwijgen volgde.

Tig jaar later ben ik met vrienden op vakantie in België. Het is zo’n vakantie waarbij alles precies verloopt zoals je bij vakantie verwacht: rampzalig. Verkeerde paspoorten, verkeerde hotel, verkeerde drank, verkeerde vrouwen. Net als ons moreel een dieptepunt heeft bereikt treffen we een kermis. Met schiettent. Ik strooi grommend wat frankskes op de balie, krijg een geladen buks aangereikt, leg aan en béng! Bingo!

Of eigenlijk niet. In plaats van op de roos had ik namelijk op de stalen plaat ernaast gemikt, in de hoop de voorhoofden van mijn chagrijnige vrienden te raken. Helaas, ‘t was bull’s eye, dus werden onze pruilende smoelen vereeuwigd door de polaroid. Later in het verkeerde hotel heb ik nog even met een aardappelschilmesje in mijn voorhoofd zitten kerven, maar het werd meer een aardappelschillitteken dan een overtuigende oorlogswond. Als kennissen er naar vragen mompel ik iets over ‘de vakantie’, waarop een respectvol zwijgen volgt.

Altijd prijs
De stemming zat er goed in