En het leven

Soms pas ik mijn wandeling er op aan. Loop ik er voor om. Houd ik de pas even in als ik er voor sta. Om naar binnen te gluren. Het is zo’n klassiek pand, met hoog plafond vol ornamentjes, glas-in-lood dat herfstkleuren tovert op de monumentale muren, rotan meubels die vergroeid lijken met de vingerplanten, schemerlampjes die de zonsondergang inluiden. Als ik voor dat huis sta moet ik altijd even slikken.

Een zinnig mens zal dat brok in mijn keel afdoen als een aanval van melancholia. Immers, ik ben opgegroeid in zo’n herenhuis. Maar ik verlang niet naar toen. Herinneringen aan mijn ouderlijk huis bezorgen me klamzweet. Neen, als ik voor dit vreemde huis sta ben ik uit op iets anders. Op een ander leven. Andermans leven.

Het huis geeft me de illusie dat ik ongestraft een andere werkelijkheid kan binnen stappen. Een leven waarin ik verwelkomd word met een zoen van andermans vrouw, omsingeld wordt door armpjes van andermans koters, afgelebberd word door de snuit van andermans labrador. Om vervolgens aan te schuiven aan andermans eettafel, het vlees te snijden met andermans mes en me te laven aan andermans verhalen. Het is het leven waarin ik de anderman ben geworden die ik nooit verwacht had te zullen zijn.

Natuurlijk mag dat leven niet te lang duren. Anders loop ik de kans op de dagelijkse werkelijkheid te stuiten. Waarin de heer des huizes echtscheidingspapieren naar ‘t hoofd geslingerd krijgt, met zakgeldeisen belaagd wordt en tetanustanden in de kuiten voelt. Gelukkig is eventjes voldoende om de molensteen rond mijn nek te verlichten, de ballast die een zinnig mens graag voor levenswijsheid verslijt. Dan steek ik de kraag weer op, de windstilte ten spijt, en vervolg ik mijn pad, huiverig om versleten te worden voor de voyeur die ik altijd al vreesde te zijn.

De anderman
Bijtanken