En zijn manuscripten

Op de valreep een teken van leven. Ik had deze kaart nog liggen, vandaar. Da’s het mooie aan die dingen: je kunt ze ieder jaar met een kleine correctie opnieuw versturen. Net als manuscripten.

Zoals sommigen van jullie weten ben ik de afgelopen maanden offline geweest om mijn roman af te ronden. Met inmiddels drie versies is het een zware bevalling. Dat komt doordat er geen sprake is van een dwingende plot, zoals bij Coef het geval was. Maar ook doordat ik lange tijd niet precies wist waar het boek over gaat.

Wat ik wél wist, was dat het een sfeerschets van Rotterdam in 1979 moest worden. Opgebouwd uit fragmenten, als een caleidoscopische impressie. Ik vertrouwde er blind op dat de flarden uiteindelijk een geheel zouden vormen. Toch moest ik in de slotfase tot bloedens toe schaven en schrappen om het mozaïek zichtbaar te krijgen. Een ‘creatief avontuur’ heet dat met een trendy eufemisme.

Feedback van de uitgever en dat van een proeflezer hebben me geholpen. Soms spraken hun bevindingen elkaar echter tegen. Gaandeweg besefte ik dat je het niet iedereen naar de zin kunt maken. Dat je als schrijver verantwoording moet nemen voor je werk. Een kwestie van volwassen worden. Net zoals mijn held dat moet, in het coming of age verhaal dat het geworden is.

Rest de vraag of het resultaat er wezen mag. Dat moet de uitgever bepalen. De laatste versie ligt ter beoordeling op zijn bureau. Mocht de roman gepubliceerd worden, dan ligt ie voorjaar 2020 in de schappen van IJzer. Duimen jullie voor me?

Ooit hoop ik met een glimlach terug te kijken op het ontstaansproces. Want zo’n intuïtieve werkwijze – noem het gerust een vrije val – heeft ook een louterend effect. Juist omdat ie hachelijk is. Maar nu ga ik eerst een fles zoete witte wijn van de Aldi soldaat maken. Om de nekspieren los te krijgen.

In het nieuwe jaar zullen er weer blogs van mijn hand verschijnen. Wellicht ook filmrecensies. Zolang het maar short copy is. Heerlijk, 400 woordjes met instant reacties in plaats van een oneindig aantal pagina’s in een digitaal vacuüm.

Om de held uit mijn roman te citeren: ‘Enveloppen stempelen. Duizend stuks. Tienduizend. Een miljard. Maakt niet uit hoeveel. In de Zero is kwantiteit een constante, zoiets als het aantal indianen in een John Wayne-film. Er is altijd oneindig veel neer te schieten, nooit is iets af.’

leesbarenaamfoto
ondertitel