Van de RET

[Onderstaand fragment is afkomstig uit mijn roman-in-de-maak over schoolverlater Rinus in het Rotterdam van 1979. Rinus zit in een dip. Hij heeft zijn motor total loss gereden en zijn carrière van ongeschoolde baantjes ziet er al niet veel beter uit...]

Mensonterend voelt de degradatie. Als outlaw biker veroordeeld tot het olijfdrab van de RET! Tussen het grauw! De pendelaars, kantoorklerken, shoppers! En waarom brandt er altijd zo’n naargeestig licht in de tram? Zouden de ingenieurs doelbewust voor tl-buizen gekozen hebben om de reiziger te laten wegzinken in een overbelichte levensmoeheid?

Ik gluur vanuit het harde rode bankje naar mijn medemens. Zonder uitzondering asgrauwe gelaten. Alsof ze het er om doen. Wat weinigen weten is dat sommige reizigers figuranten zijn. Die moeten weifelende voetgangers lokken met hun aanstekelijke chagrijn, zodat de wagen volgepropt raakt en de ruiten beslaan. Dat oogt dynamisch.

Maar liever nog zo’n rollende depressie dan een kekke thematram. De Striptram waarop ‘TINGELINGELING!’ staat, als ware het de Pep. De Haventram met sleepbootjes dobberend op wilde baren. De Binnenstadsdagtram met psychedelische vormen. En de VVV-tram met scheef getekende diergaarde-chimps en een geknakte Euromast. Alles om te benadrukken dat een rit door de verregende havenstad toch vooral als een onvergetelijk avontuur ervaren moet worden.

In plaats van de dodenrit die het is. Onze trambestuurder jaagt zijn stalen ros ongenadig hard de stad door. De wagen reageert nukkig, stuurs, nijdig zelfs, neemt de bochten alsof hij zich niet langer door de rails laat harnassen. Een eeuw geleden zou de koetsier een hoefijzer in het gezicht hebben gekregen! Ondertussen word ik op mijn harde rode bankje heen en weer geslingerd, bid ik bij iedere zwenk dat de tram zal ontsporen en op zijn rechterzijde zal kantelen. Zodat de deuren geblokkeerd worden. En ik niet naar mijn werk hoef.

Er is nog een optie. Wat weinigen weten is dat aan het eind van de avond, als de tram op stok gaat in de remise, de lokeenden de luiken in de geribbelde wagenvloer openen. Dan dalen zij af in de SubZero, als zombies, naar een onderwereld waar we allemaal vandaan komen en ooit naar zullen terugkeren. Dus. Als ik de rit nu eens helemaal uitzit. En me onopvallend tussen hen begeef. Misschien dat ik dan kan opgaan in hun asem. Om te vervliegen, tot de rat race van het leven overgewaaid is.

De lokeend
Lijn 4 die op 13 maart 1979 uitbrandt op het Heemraadsplein tegenover mijn ouderlijk huis. De fik was veroorzaakt door kortsluiting – volgens de officiële lezing althans. (Geruchten deden anders vermoeden...)