Van de herrietent

Ze had lang vet haar, hoge jukbeenderen en miste een snijtand. Vooral dat laatste vond ik waanzinnig sexy. Halverwege de twintig was ze, op een leeftijd dat verval nog voor intrigerend kan doorgaan. Vermoedelijk was die tand er ooit uitgeslagen door een diender, want Yvette was a wild one. Ze woonde in een zwartgeverfd kraakpand, gebruikte speed, at rauwe knoflook, en ging met Jan en Alleman naar bed. Natuurlijk had ze wel een vriend, een boomlange boer uit de Achterhoek die knetterhard gitaar speelde voor halvolle zaaltjes.

Yvette flirtte graag met mij. Niet alleen omdat ik iets van vijf jaar ouder was, me vaderlijk opstelde en daarmee een zekere afstand bewaarde (mijn manier van hard to get), maar ook omdat ik rare grapjes maakte, een faux pas in de grimmige undergroundscene. Als ze diabolisch naar me lachte met haar hoge jukbeenderen had ik zin om even Jan en Alleman te zijn.

Dat had ik zeker toen ik haar die avond met mijn wijnhoofd tegenkwam in de herrietent. Ze was in gezelschap van haar vriend en van haar moeder, volgens de geruchten net zo’n mannenverslindster als dochterlief. Indruk maken op Yvette met wise cracks kon ik wel vergeten in de pokkenherrie. Bovendien stond haar boomlange boer in mijn licht, zijn tong afdalend in haar mond om te bewijzen dat hij meer had dan een harde gitaar. Geen enkele keer lachte ze naar mij. Haar moeder des te meer. Die had beide snijtanden nog, maar kon in de onderbelichte bar doorgaan voor een reuze spannende milf. Ik besloot tot mijn meest bizarre strategie ooit: ik liet me versieren door de moeder om de aandacht te trekken van de dochter.

De kater waarmee ik de volgende ochtend ontwaakte in haar suburb was van de gemeenste soort – de zelfhaatkater. Maar nog voordat ik mezelf kon vervloeken viel mijn oog op het lijstje op haar nachtkastje, waarin een foto van haar dochter, diabolisch lachend met missende snijtand – hetzelfde portret dat ik die nacht op zijn smoel had willen leggen omdat het mijn viriliteit ondermijnde. Na een korte stop op het toilet haastte ik mij, een oprotei naar binnen schrokkend, richting vrijheid terwijl de moeder me een onverstaanbaar telefoonnummer nariep. Zelden liet een tram zo lang op zich wachten.

Blijkbaar had ik toch iets goed gedaan die nacht én was dat onmiddellijk doorgebrieft, want diezelfde avond nog trof ik Yvette in het café met een wel heelveelbetekenende lach om haar jukbeenderen. Zou dit mijn Jan & Allemanmoment worden? Dan moest eerst die boomlange boer het veld ruimen, dacht ik als aspirant diabool. En besloot tot mijn meest overmoedige strategie ooit: ik stelde voor om een potje handje te drukken. Zogenaamd om de kater te verdrijven, maar eigenlijk om mijn alfapositie op te eisen. Zwaar gebouwd als de boer was ik niet, maar drie maal per week met dumbells sjouwen in het krachthonk had me toch een paar knappe biceps opgeleverd. Deze jongen zou dat varkentje wel even wassen! Ik rolde mijn mouw op, spuugde in mijn handpalm en spande mijn spieren aan, onderwijl glurend of ik Yvette’s volle aandacht had.

De doffe dreun waarmee de rug van mijn hand luttele seconden later op het cafétafeltje terecht kwam, werd slechts overstemd door de diabolische schater van Yvette. Natuurlijk lag het niet aan mijn mannelijkheid maar aan de kater, de valse techniek van de boer en de stand van Saturnus. Niettemin had ik me gedegradeerd van intrigerende filf tot wannabe macho. Terwijl de boer triomfantelijk zijn tong in de nahikkende Yvette liet afglijden, vertrok ik met de Noorderzon, ingedeukt ego tussen de benen geklemd. Het was de laatste keer dat ik Yvette zou zien.

In levende lijve dan. Soms google ik haar wel eens. Ze is makkelijk te vinden, want heeft carrière gemaakt als kunstenares. Op elke foto staat ze met die diabolische lach, al hebben de wilde jaren hun sporen achtergelaten – alsof ze naast die snijtand ook de rest van haar gebit is kwijt geraakt. Ik hoop dat zij ook nog wel eens naar mij gluurt. En dan hunkert naar de inmiddels grootvaderlijke biceps van haar favoriete filf, nog steeds niet helemaal hersteld van de toen zo scheef hangende Saturnus.

NB! De jongeman op de foto is niet gePhotoShopt, maar kampt met een genetische afwijking waardoor zijn rechterarm ‘dubbelgespierd’ is, hetgeen hem tot wereldkampioen arm wrestling heeft kunnen maken.

De filf
Rechtsdragend