In de beerput

Dit zelfportret is van de hand van Tommy ‘Karate’ Pitera. Normaal gesproken schildert Pitera statisch fladderende kolibries. Dat is begrijpelijk, want hij zit in de bak. Levenslang. Voor moord op meer dan zestig mensen. Niet in de hoedanigheid van seriemoordenaar, maar als werknemer van de Bonano maffiafamilie te New York. Pitera was een drukbezette killer.

‘He scared the scary ones,’ zeiden collega’s over hem. Niet omdat hij zo koelbloedig moordde, dat konden ze allemaal wel. Het was Pitera's nazorg die de maffia deed huiveren. Een heel ritueel hield ie er op na: nadat hij iemand had doodgeschoten, bij voorkeur bij het slachtoffer thuis, trok hij zijn (eigen) kleren uit, sleepte hij het lijk mee in bad en zaagde het daar – in zijn nakie dus – in hapklare brokken. Als alles netjes leeggebloed was nam hij zelf een lekkere warme douche, om vervolgens hoofd, romp en ledematen (van het slachtoffer) in koffers te stoppen en deze ergens buiten de stad te begraven in zompige grond, zodat ze goed konden wegrotten. All in a day’s work.

Ik stuitte op Pitera tijdens mijn nimmer aflatende zoektocht naar verhalen over de Ergste Psychopaten Ooit. Zo’n fascinatie voor het macabere is niet ongewoon voor mensen die zelf een klapje van de molenwiek hebben meegekregen. Gewoon te weinig buiten gespeeld als kind! Heel onschuldig. Toch, als ik me een paar uur heb zitten laven aan al die gruwelen, bekruipt me een zekere zelfwalging, alsof ik in de beasemde oppervlaktespiegel van de beerput een glimp heb opgevangen van een persoon die me helemaal niet aanstaat. Zou er toch een psychopaatje in me schuilgaan?

Als dat zo was, zou ik ook YouTubejes van onthoofdingen bekijken. Dat doe ik niet. Trek ik van geen kanten, weet ik nu al, dan kruipt het alter ego subiet weer de kast in, de staart tussen de benen. Graag maak ik mezelf wijs dat hier allerlei ethische bezwaren aan ten grondslag liggen. Kijken naar een filmpje van iemands meest wanhopige levensmoment maakt je medeplichtig! Snuff porn! Bah! Maar waar het op neerkomt is dat waargebeurde gruwelen voor mij toch vooral op fictie moeten lijken. Die ontkenning gaat me makkelijker af zonder bewegende beelden. Het moet wel netjes blijven.

Wat Pitera betreft zal ik niet in de verleiding komen om te gluren. Er zijn geen filmpjes bekend waarop hij figuurzaagt achter een douchegordijn. Wel is er een biografie over hem geschreven. Daarin leren we de jonge Tommy kennen als sukkeltje-met-piepstemmetje dat stelselmatig in elkaar geslagen werd – een soort Rein die wél buiten speelde. Tommy ging op karate om van zich af te leren bijten. Dat deed hij met zoveel overgave, dat ie een beurs kreeg om in Japan de fijne kneepjes van de martial arts onder de knie te krijgen. Een man met focus en hartstocht! Wederom herken! Helaas, eenmaal terug in New York werd hij ingelijfd door de lokale penoze, om te verworden tot een moordmachine waar zelfs de Cosa Nostra voor paste. Het moest wel netjes blijven.

Er is nog een reden waarom ik me graag in psychopaten verdiep: ik ben altijd op zoek naar het goede in slechte mensen. Naar iets humaans, iets vertederends, iets bijzonders. Bij Pitera is dat dit zelfportret. Gruwelijk eerlijk vind ik het. Om zo open over mijzelf te schrijven, daar zou ik een moord voor doen. Al was het maar vanwege de warme douche na afloop.

De spiegel
Binnenpretje