In de rioolbuis

Er is iets aan de hand met natuurliefhebbers. Hun emotionele huishouding is van slag. Zodra ze een voet in een bos zetten beginnen ze ongegeneerd te genieten. Instant geluk ervaren op basis van een paar struiken, dat is niet geloofwaardig. Óf ze liegen dat het gedrukt staat, of het zijn drama queens. Want de mens hoort helemaal niet thuis in de natuur.

Dat we ons aan het eind van de voedselketen wanen, is hoogmoed. We zijn gebouwd voor HoogCatharijnes. Daarbuiten overleven we niet. Kijk maar eens goed naar die mooie natuur. Overal beesten die elkaar opvreten, honger lijden of anderszins creperen. Een soort Oostvaardersplassen, maar dan echt. Moet je natuurlijk wel oog voor hebben. Zoals ik, tijdens mijn meditatieve snelwandeling door het Willem-Alexanderpark.

Dat is een kunstmatige heuvel waarop woningen voor tweeverdieners verrijzen. Mijn aandacht hier gaat vooral uit naar de aanleg van de riolering, op zoek naar een mooi verhaal. Maar ik heb ook oog voor het groen. Dat is namelijk nog genieters-vrij: van god verlaten greppels en plassen en sloten waarin beesten elkaar opvreten. Ongerept en rauw. Typisch een plek waar je op een exoot kunt stuiten.

Een exoot is een dierensoort die als verstekeling meegereisd is met de cokeboot uit Colombia, of ontsnapt is uit het terrarium van je neefje. Een ongewenste vreemdeling die zich hier tegoed komt doen aan inheemse flora & fauna. Inmiddels zitten onze beekjes vol bijtschildpadden, onze bomen vol krijsparkieten, onze wandelpaden vol grote boze wolven. Dus waarom geen anaconda in de greppels van Willem-Alexander. Het idee van zo’n Fremdkörper tussen onze bloemetjes & bijtjes, daar kan ik nou van genieten. Misschien omdat ik de miscasting herken.

En anders doet deze fazant dat wel. Geïmporteerd door de Romeinen is deze exoot nu vooral een vreemde eend in onze stadsbijt. Met zijn verenpracht en kuierende motoriek hoort ie thuis in zo’n 17e-eeuws schilderijtje van een herderspaartje dat de liefde bedrijft in romantisch struweel. Niet tussen de high end heimachines. Toen ik het dier wilde benaderen voor een stukje verbinding, stootte het een noodkreet uit alsof IK de exoot was. Zijn alarm werd vanuit alle hoeken van het park beantwoord. EIGEN EXOTEN EERST! klonk het overal. Eenmaal omsingeld heb ik mijn heil gezocht in een braak liggende rioolbuis – de enige natuurlijke habitat van de schrijver. Om daar eens ongegeneerd na te genieten.