Of gouden strop

Zoals sommigen van jullie weten ben ik inmiddels zo’n twee jaar bezig met een boek over mijn krankzinnige moeder. Het wordt een rariteit want amalgaam van roman, biografie, geschiedschrijving, documentaire, egodocument en vooruit, detective. De vraag is of ik het tot een eenheid heb weten te smeden, of dat het riekt naar overijverig gestookte moonshine.

Volgende week weet ik meer. Maandag stuur ik het manuscript naar een aantal vrijwilligers; bladenmakers, schrijvers, journalisten en gewoon kritische lezers. Die natuurlijk wel wat beters te doen hebben dan tekeer gaan met hun rode viltstift. Daarom heb ik hen gerustgesteld met de 45.000 woordjes die het telt. Je leest het in één ruk uit, liefst tijdens de grote boodschap. Wat ik er niet bij vertel is dat er nog 12 delen volgen.

Geen idee hoe het valt. Of er straks een hoonbulder over de telefoon klinkt of dat ik een week lang met veren in mijn derrière loop te kwispelen. Of toch maar besluit te solliciteren naar junior copywriter (m/v). Het is in ieder geval tijd om pas op de plaats te maken, nu mijn aanslag er met de dag venijniger op wordt. Ik wil licht zien aan het einde van de metrotunnel. Dus als ik hier volgende week wat euforische blurps plaats, doe dan net of ik ze uit de New York Times geknipt heb.

Gouden bergen
Somewhere...