Voor een mensenmens

Liefst wijt ik mijn onmogelijke persoonlijkheid aan iets dat buiten mijn macht ligt. Mijn jeugd. Mijn genen. De middelbare school. Of de fijnstoffen van de rijnaken die mijn flatje passeren. Smoesjes allemaal. Ik ben geworden wie ik ben doordat ik mijzelf zo gemaakt heb: een man die de eenzaamheid opzoekt om te kunnen schrijven, maar schrijft om contact te maken met mensen die daarna weer moeten ophoepelen omdat hij anders niet kan schrijven. Een grillig wezen, maar daarom niet minder een mensenmens.

Als ik mijn dagboeken mag geloven worstel ik inmiddels zo’n vier decennia met het doseren van contact. In al die jaren is mijn levensmotto geen spat veranderd. ‘Het Is Nooit Goed’ kan er op een tegeltje boven mijn hoofdeind gekalligrafeerd worden. Mijn relaties waren niet goed genoeg, mijn vriendschappen niet, mijn familieleden niet, mijn collega’s niet, mijn buren niet. En vooral ikzelf was het niet. Eigenlijk wil ik al vanaf mijn puberteit naar Huize Zonnegloren verkassen om daar (in een aparte vleugel) mokkend mijn vlaflip leeg te lepelen. Die natuurlijk ook niet goed genoeg is.

Inmiddels begint de zon in het kanaal voor mijn flatje te zakken. En probeer ik mezelf mondjesmaat te vermenselijken in plaats van iedereen (gelijk) dood te wensen. Dat doe ik door achteloos contact meer te waarderen (small talk kan van grote waarde zijn als je maar lang genoeg monomaan hebt zitten typen). Verder is het een kwestie van oude vriendschappen reanimeren. En nieuwe vriendschappen sluiten. Dat laatste gaat echter lastig zonder kader van cursus, stamkroeg of kantoor. Gelukkig is er het vermaledijde Facebook.

Daar heb ik jaren geleden X. leren kennen. Zo op het eerste gezicht zijn we tegenpolen. Als zij van het activisme en de rechtvaardigheid is, dan ben ik meer van de apocalyps en andere common sense. Wat we gemeen hebben is een oog voor mooie dingen. Maar vooral een scherpe blik. Zelden is iets goed genoeg voor ons. Dat voelt vertrouwd, opbieden wie de meest kritische zeikerd is.

Aangezien X. in de moerassen woont moet ze voor cultuur naar de Randstad afreizen. Dan mailt ze me of ze kan komen logeren. En schiet ik gelijk in de stress. De plee ontstoppen! Het laminaat ontsmetten! De vitrage desinfecteren! Maar haar de deur weigeren, dat never nooit niet. Daarbij kan het X. geen reet schelen dat ik onbewoonbaar verklaard woon. Zolang ze maar uren met me kan kletsen. En lachen, want ook zij weet waarom Het Nooit Goed Is.

Als dank voor mijn onbeholpen gastvrijheid kreeg ik onlangs dit boekje van haar cadeau. X. weet van mijn weerzin tegen literatuur (lezen = werken) dus was ze zo verstandig om voor een minuscuul exemplaar te gaan (7 x 10 cm), slechts leesbaar met een loep en bestaand uit een paar honderd woorden. De Schrijver heet het essay. U raadt nooit wat het thema is. Inderdaad: Het Is Nooit Goed. Alsof speciaal voor mij neergepend. Tel daarbij een auteur (Giovanni Papini) die al fout was vóór de oorlog en tekeningen (van Jan Stegweg) die uitermate naargeestig ogen, en u begrijpt dat dit kleinood een gaatje brandt in mijn imaginaire boekenkast. Ieder dag werp ik er even een blik op, als bewijs dat Het Soms Goed Is. Om daarna weer mokkend naar mijn vlaflip in Zonnegloren te verlangen.

De Schrijver
Giovanni Papini's De Schrijver