Van de mondhygiëniste

‘Je gebit, dat is je uithangbord!’ Deze levenswijsheid werd ons thuis onder de neus gewreven, lang voordat we in de spiegel hadden leren kijken. Ik schrok er een beetje van, want mijn uithangbord hing wel heel erg in de picture. Een ivoren waaier leek het! Dus toen er om de hoek een orthodontist kwam wonen, lieten mijn ouders mijn overbite onmiddellijk in de beugels hijsen. Jarenlang moest ik slapen met zo’n plaatje dat aan je verhemelte plakte en naar oude mensen rook. Maar het resultaat mocht er wezen: nog voor mijn puberteit aanbrak was mijn waaier getransformeerd in een Macleans smile.

Zo veel complimentjes kreeg ik voor dat gebit dat ik reflexmatig grijnsde, ook als er weinig te grijnzen viel. Het gaf me een gevoel van macht, alsof ik een geheim wapen paraat hield achter mijn verlegen smoelwerk. Het zou ook mijn ego overeind houden toen ik jarenlang door acne geteisterd werd. En zo kon het dat er lang voor mijn ontmaagding een enorme flirt in mij ontwaakte. ‘Heeere’s Johnny!’ klonk het iedere keer in mijn hoofd als ik de kroeg toegrijnsde.

Dit allemaal tot grote ergernis van Moedertje Natuur. Die had me liever met mijn authentieke overbite laten rondlopen. Zo’n schoonheidsfoutje houdt een mens nederig. Toegegeven, hoeveel aandacht de Macleans me ook opleverde, relaties heb ik nooit niet langer dan een paar jaar kunnen volhouden. Altijd was er weer die onrust, die behoefte aan groener gras om mijn tanden in te zetten. Inmiddels ben ik de midlife gepasseerd en begint mijn inner Jack Nicholson een beetje pathetisch te klinken.

Daarbij heeft Moedertje Natuur me iets gegeven om me een toontje lager te laten zingen: parodontitis. Dat is een aandoening waardoor je tandvlees bij de geringste tandplak ontsteekt. Anders gezegd: als ik in de middeleeuwen geboren was, had ik nu met een kunstgebit gelopen (en zelfs dat niet). Gelukkig leven we in de Eeuw van de Mondhygiëniste! Al een kwart eeuw zoek ik haar elk kwartaal op, ook nu haar tandartsenpraktijk verkast is naar een dorp onder de rook van Utrecht. Uren ben ik kwijt aan wachten op streekbussen. Maar dan heb je ook wat. Bij iedere tandartscontrole kom ik glansrijk door de APK.

Maar ik ben niet alleen dol op mijn mondhygiëniste omdat ze haar werk zo goed doet. Ze is ook een ontzettend Fijn Mens. Zo iemand die je altijd complimentjes geeft, ook als je wat minder vlijtig geflost heb. Die je monsters meegeeft van vertegenwoordigers zodat je nooit meer dure tandpasta hoeft te kopen. Die op je wacht als je bus vertraging heeft of extra snel schrobt als je een bus moet halen. Ze waakt over mij. Of in ieder geval in mijn gebit.

Daarbij is zo’n schoonmaakbeurt voor mij een leerzaam moment. Want als ze met me bezig is, kan ik niet grijnzen of grapjes maken of over het leven tetteren. Dat halve uurtje ben ik de bescheidenheid zelve. Het is ook bij haar dat ik heb leren luisteren. Niet dat ze een flapuit is, maar in de loop der jaren heeft ze me een en ander toevertrouwd. Dat ze al iets van een kwart eeuw weduwe is. Dat ze drie kinderen in haar eentje heeft moeten opvoeden. Dat ze geen ruimte heeft gehad voor flirts, laat staan voor liefde. Tegen de zestig liep ze inmiddels, dus ik dacht wel eens: die is kansloos bij Cupido. Terwijl ik niet eens wist hoe ze er precies uitziet, omdat ze dat mondkapje altijd voor heeft.

Maar Moedertje Natuur neemt niet alleen, soms geeft ze wat. En nog somser geeft ze dat aan hen die dat ’t hardst verdienen. Zo vertelde mijn hygiëniste me een jaar geleden dat ze verkering heeft. Met een twintig jaar jongere vent nog wel liefst! Ze was de eerste om haar twijfels uit te spreken over de levensvatbaarheid van de relatie. Maar ze klonk zo enthousiast, zo vol vertrouwen. En met reden. Want het blijft aan. Het gaat goed. Ze is zelfs gaan samenwonen. En bij de laatste poetsbeurt meldde ze trots ze dat ze deze zomer nog in het huwelijksbootje stapt! Toen ik dát hoorde moest ik tijdens het spoelen even een traantje wegpinken.

Eenmaal buiten, wachtend bij de elektronische bushalte die altijd belooft dat de bus snel komt maar mij expres langer laat wachten (omdat dat een mens nederig houdt), onderzocht ik de oogst die ze me had toegestopt. Tandpasta, ragertjes, mondwater en… een mondkapje. Dat laatste was vast niet haar bedoeling geweest. Maar misschien wel die van Moedertje Natuur. Een hint dat ik me eens anders moet presenteren, dat ik een nieuwe profielfoto op Facebook moet plaatsen, met dat mondkapje vóór. Zodat mijn lezers die andere Rein eens leren kennen. Die er ook best wezen mag: bescheiden luisterend – als een gemuilkorfde Hannibal Lecter.

Het mondkapje
Cheese!