*een waargebeurd kerstverhaal*

Het was een winter zoals we die al jaren niet meer meegemaakt hadden in ons landje. Sneeuwstormen teisterden de Heemraadssingel bij temperaturen zo laag dat zelfs de Elfstedentocht afgelast moest worden. De familie Hannik had zich met coltruien en wollen broeken tegen de elementen ingegraven rond de petroleumkachel die door onze vader zo hoog mogelijk opgestookt werd, terwijl moeder de vrouw in de keuken bezig was met het bereiden van een even voedzaam als zalig kerstmaal.

Groot was onze schrik dan ook toen er plots aangebeld werd. Wie kon dat zijn! In dit noodweer! Op dit uur! Een patiënt met slagaderlijke bloeding!? Behoedzaam opende mijn vader de voordeur. Daar stond de buurman, gehuld in maar liefst twee winterjassen, van top tot teen ondergesneeuwd. Nauwelijks verstaanbaar in de gierende wind vertelde hij ons dat er iets vreselijks gaande was op de singel. Of beter gezegd IN. Er was een meeuw gesignaleerd, VASTGEVROREN in het ijs! Bij het vernemen van zulk een gruwelijk nieuws barstten wij kinderen in snikken uit en trok mijn moeder lijkbleek weg. Op kerstavond nog wel liefst!

Mijn vader aarzelde geen moment. Hij haalde een ladder van zolder, een touw van de vliering en een zaklantaarn uit de kelder. Hij trok zijn ijsmuts tot over de oren en knoopte zijn kapiteinsjas dicht tot aan de neus. Even haalde hij diep adem, toen haastte hij zich met de buurman naar de plaats des onheils, recht tegenover ons huis. Ze waren niet de enigen. Een dozijn buurtbewoners had zich inmiddels aan de waterkant verzameld, wijzend naar een zwart stipje in het ijs. ‘Godzijdank!’ verzuchtten zij toen ze zagen wie de gelederen kwam versterken. ‘De dokter is er!’

Mijn vader richtte de zaklantaarn op het stipje in het ijs en tuurde er zwijgend naar. Hij stak een Chief Whip op, stampte vanaf de waterkant een paar keer op het ijs en legde toen met de vastberadenheid van een brandweerman de ladder op het bevroren oppervlak. Hoe hard het ook vroor, vorige week was er nog een patiënt onder het ijs verdwenen! Daarbij had mijn vader het postuur van een Russische tank. Oplettendheid was geboden!

Hij bond het touw vast aan de ladder, gaf het uiteinde aan de buurman, nam een laatste haal van zijn sigaret, pinkte de peuk weg en ging toen met zijn buik op de ladder op het allengs krakende ijs liggen. Stapje voor stapje sleepte hij zich met de ladder op zijn ellebogen naar het midden van de singel. Daar zat de meeuw met zijn pootjes muurvastgevroren. Zo versuft was het dier door koude en uitputting, dat het zich niet verzette toen mijn vader het ijs rond hem met de zaklantaarn aan stukken sloeg en de vogel oppakte. Dokter Hannik kreunde een signaal, waarop de menigte de ladder met vracht-en-al naar de oever trok, waar redder en slachtoffer onthaald werden op een daverend applaus.

Eenmaal thuis moest het kindeke in ons stalletje plaats maken voor de meeuw, die zich behaaglijk in het stro van de kribbe nestelde. De hele kerstavond zou hij gelijk een gans volgestouwd worden met mijn moeders kooksels – om aan te sterken voor de rest van de winter!

Of onze gast de feestdagen overleefd heeft weet ik niet meer. Wel kan ik me herinneren dat de kippensoep op Tweede Kerstdag anders smaakte dan gewoonlijk, al schrijf ik dat graag toe aan het onthutsende besef dat mijn vader de grootste held was van de hele dichtgevroren singel.

Ik wens jelui veel warme momenten in deez’ donk’re dagen…

Het vastgevroren kindeke
Goed laten trekken!