Van Céline

Een rolmodel. Een held waar je je aan kan spiegelen in onzekere of barre tijden. Als je op leeftijd bent mag dat eigenlijk niet meer. Behoor je er zelf een geworden te zijn. Toch heb ik mijn anti-held van vroeger dezer dagen harder nodig dan ooit. Het is de Franse auteur L.-F. Céline. Inderdaad: hartstikke fout in de oorlog.

Ik ontdekte Céline gedurende mijn ‘verloren jaren’, toen ik vers van het Atheneum mijn toekomst wegspoelde met ongeschoold werk en bivakkeerde in een muizenkeutelkamertje gespeend van televisie of telefoon. In zo’n universum gaat het lezen vanzelf. Niet dat dat nodig was. Reis naar het Einde van de Nacht verslond ik alsof het de bijbel van het menselijk tekort was. Achter een even genadeloos als hilarisch mensbeeld ontdekte ik een vakkundig gecamoufleerd romanticus. Een humanistisch misantroop! En die stijl. Zo ontzettend leesbaar - zelfs in vertaling - alsof hij de literatuur had ontdaan van haar krullendraaierij, spreektaal had omgebogen in levendige schrijftaal. Eindelijk een scribent die je niet in je achterhoofd hoefde te redigeren.

Maar dan dat foutzijn. Dat fascineerde mij toch ook wel. Niet dat ik zijn antisemitisch 'gedachtegoed' deelde, maar zo krachtig als hij zijn glazen had weten in te gooien (om uiteindelijk bijna gefusilleerd te worden), dat dwong bij mij toch een verwrongen respect af - alsof zijn gefulmineer de wanhoop van zijn romans waarachtig maakte.

Begin jaren tachtig was er weinig informatie voor handen over Céline. Het foutzijn had zijn carrière geen goed gedaan. Na lang speuren trof ik in een tweedehands Bzzletin een foto van de schrijver als veertigjarige charmeur. Met duivelse glimlach, badend in het succes van de Reis. Wat een uitstraling – zeker vergeleken met zijn Nederlandse epigonen. Ik lijstte de foto in en hing hem boven mijn Olympia. Om vervolgens geen letter te typen. En aangezien L.-F. maar twee leesbare boeken geschreven heeft verdween het lijstje na verhuizing in een lade en nestelde de auteur zich in het vooronder van mijn langetermijngeheugen. Tot het YouTube-tijdperk aanbrak.

Twee lange interviews staan er online, de ene opgenomen bij hem thuis, de andere in een tv-studio. Beiden dateren uit 1958, een paar jaar voor z’n dood. Ze geven een ontluisterend beeld van mijn foute held. Tot een oude, schichtige mompelaar was ie verworden, een autistische neuroot die oogcontact meed, zich in lompen hulde (thuis) of in een drie-maten-te-groot pak (tv-studio), om maar niet te spreken van zijn zelfgeplukte kipcoupe. En dat gebrabbel! Nauwelijks verstaanbaar. Met reden, want hij wilde geen enkele verantwoording afleggen voor zijn antisemitische pamfletten. Immers, hij was zélf de opgejaagde en vervolgde! Een pathetisch restje paranoïde mens. Alleen als hij lachte zag je iets terug van de gedreven romanticus.

Dat hij weer indruk wist te maken kwam door zijn uitspraken over het ambacht. Leunend op de werktafel, beladen met talloze velletjes gesystematiseerd middels wasknijpers, vertelde hij hoe hij een klad van 80.000 pagina’s beeldhouwde tot een manuscript van 800 waar dan een roman van 400 pagina’s uit gedrukt wordt. Hoe hij honderden Middeleeuwse gedichten verstouwd had om het metrum voor zijn proza onder de knie te krijgen. Hoe hij schrijven toch vooral beschouwde als zwoegen (‘Il faut payer!’). En dat hij niet verwachtte dat een volgende generatie een Reis zou kunnen schrijven omdat die nooit iets afmaakte…

Nu ik worstel met de laatste loodjes van mijn debuut zwiept Céline’s gesel dagelijks door mijn bovenkamer. Terwijl de uitgever het manuscript toch reeds als een ‘goed boek!’ bevonden heeft. Niettegenstaande dat uitroepteken weet ik dat het manuscript om een extra slag schreeuwt. Dat er twee hoofdstukken bij moeten, sommige personages uitdieping verdienen en de harde toon wel wat kwetsbaarder mag. Wasknijpers kopen en doortypen dus dus, hoezeer het me ook sloopt na drie jaar van non-stop graven in een verleden waarin ik niet eens wilde verkeren toen het nog een heden was. ‘Il faut payer!’ Kon ik eerst maar eens fout worden in een oorlog.

Céline
Il faut payer!