Des levens

Met enige regelmaat stuit ik op Facebook op filosofische quotes. Van wijsgeren, wereldleiders, asceten. Ze zetten me zelden aan het denken. Niet omdat ik de inzichten allemaal onzin of gratuit vind, maar omdat ze de recalcitrant in me oproepen. Don’t teach me! schreeuwt het in me in fatsoenlijk Nederlands. Want ik weet het zelf zoveel beter. Of niet. Maar laat mij in godsnaam zelf ploeteren.

Eigenlijk is er maar één tegeltje dat ik uit mijn eigen bestaan heb weten te peuren: ‘De mensheid bestaat uit sukkels, en de grootste sukkels zijn de sukkels die denken dat ze geen sukkels zijn.’ Daarom laat ik me zo graag vervoeren door de lulligste foto’s uit mijn leven. Zoals dit kiekje met Rotterdamse vrienden na een bezoek aan de ZOO van Antwerpen, honderd jaar geleden. Overjarige snotneuzen, die het belangrijker vinden om een flauwe grap te maken over de annalen dan om hun intellect te spuien met andermans inzichten. Monty Python’s Meaning of Life zit hen in het gebeenderte. De kiek doet me gloeien van trots.

Ik beschouw mezelf als een buitengewoon somber mens. Maar ook als een die geen gelegenheid laat schieten om onbezonnen lol te maken. Om even de schater te horen galmen die onze pirouetten terugbrengt tot de klompendans die ze zo graag willen zijn. God beware me als deze post ooit tot een tegeltje wordt.

Ode aan de sukkels
Sukkels voor de ZOO