Doomsday

Vandaag de dag is het precies zestig jaar geleden. Dat dictator Batista werd afgezet door revolutionair Castro. Dat Prins Bernhard aan de dunne raakte van Paraguay’s exotische spijzen. En dat ondergetekende het levenslicht zag, in de vrieskou van vrijdag 13 februari 1959. Ik vond het maar niets, zo buiten die warme baarmoeder.

Precies 525.816 uur later sta ik achter mijn toetsenbord. En vind ik het nog steeds niets. Dit leven zonder succes, kinderen en linkeroog. Bovendien word ik gekreupeld door een aanval van spit. Niet bukken! lees ik op internet. Gewoon doortypen! zegt mijn inner sergeant.

De tijdelijke invaliditeit dwingt me tot een zeldzaam moment van bezinning. Nederigheid. Dankbaarheid zelfs. Ik besef wat een mazzel ik heb gehad. Om geboren te worden in een oase van overvloed en zorg. In iedere andere samenleving was ik tot de bedelstaf veroordeeld, met die afgekeurde persoonlijkheid van mij. Al had ik dan vast geen spit gekregen.

Gelukkig duurt mijn dankbaarheid maar kort. Om plaats te maken voor dat vertrouwde gevoel van onvrede. Want in al die jaren buiten de baarmoeder heb ik me nooit ergens thuis gevoeld. Ook niet toen de aarde digitaal werd en zichzelf Facebook ging noemen, een verchroomde versie van het bestaan die roestplekken moet verdoezelen. Voel me een Fremdkörper tussen artefacten, een conciërge tussen carnavalsvierders.

Graag zou ik die Unheimlichkeit wijten aan de ongelukkige timing van mijn geboorte. Maar dat is onzin. Ik zoek het zelf op, de donkere luchten. Heb afzondering nodig om te kunnen schrijven. Om de juiste glans te vinden. De patina van melancholie oogt nu eenmaal sierlijker dan het geblikker van levenslust. Daarom woon ik in mijn verhalen, waarin ik het anderszijn kan vieren. Laten we het De Kracht van het Wegdromen noemen.

Maar laten we het ook niet mooier maken dan het is. Ik bivakkeer te vaak op de achterkant van de maan. In een duister vacuüm, tastend naar onderwerpen die wringen met de sunny side of life. Heel romantisch. Maar als ik niet oppas ga ik nog in mijn eigen kaalslag geloven. Gelukkig ben ik niet alleen. Gezien de reacties op mijn verhalen komen jullie graag schuilen in mijn schemerbestaan. Al was het maar om je even te laven aan de zwarte humor die het rijk is. Home is where the laughter is.

Over thuiskomen gesproken, nu mijn verjaardag de sfeer van een crematie heeft gekregen, rond ik af met een dankwoord. Zonder jullie was ik allang met typen opgehouden. Had ik mij nog dieper ingegraven in mijn krater. Was ik met een astroïde richting vergetelheid gelift. Had de spit gewonnen. Dus dank voor jullie leeshonger en schouderklopjes. Geeft de schrijver moed. Laten we het De Kracht van het Nog Net Niet Doorgebroken noemen.

Als icing on the cake ga ik nog even een scheve verjaardagswandeling maken. Eerst in het trappenhuis bijkletsen met de kickboksende schoonmaker voor tips bij onderrugpijn. Dan naar de drogist voor de meest verslavende pijnstiller die ze onder de toonbank verkopen. En allez hóp naar de volgende zestig jaar, met de veerkracht van een revolutionair die iets verkeerds gegeten heeft.

XR!

Zestig jaar
In één keer blazen!