Voorspelbaar kitchen sink absurdisme

Fanatieke filmliefhebbers herkennen dat wel: met wat vrienden fantaseren over het maken van een film. Meestal blijft dat dit soort plannen steken bij wat wilde associaties voor een scenario, want bij gebrek aan dynamisch leven moet er geput worden uit fantasie. En de stap om die fantasie aannemelijk te maken voor een verhaal is al snel een brug te ver. ‘A Film with Me in It’ lijkt zo’n ontstaansgeschiedenis te hebben. Hij is geschreven door de Ierse komiek Mark Doherty die ook de hoofdrol voor zijn rekening neemt, terwijl zijn vriend annex stand-up collega Dylan Moran de rol van zijn maat vertolkt. Op zich hanteerde Doherty een originele invalshoek: hij deed geen moeite om zijn home movie aannemelijk te maken, maar gebruikte juist een reeks zeer onwaarschijnlijke gebeurtenissen als plot. Helaas kunnen ook onwaarschijnlijkheden voorspelbaar worden.

Het zit Mark (Mark Doherty) niet mee. Hij is dik in de veertig maar nog steeds beginnend acteur - werkloos beginnend acteur that is. Marks vriendin is zijn lethargie en dagdromerij helemaal zat en pakt haar koffer. Mark blijft achter in de krakkemikkige woning met zijn invalide broer David en maat/huisgenoot Pierce (Dylan Moran). Pierce is beginnend regisseur - werkloos beginnend regisseur that is, en heeft zijn kop naast die van Mark in het zand gestoken, overtuigd dat hun doorbraak in de Ierse cinematografie ieder moment een feit zal zijn. Nog even dat scenario afmaken en… Maar de huisbaas heeft geen ‘even’ meer. Hij wil geld zien. En als Marks nog-niet-helemaal-afbetaalde auto geconfisceerd wordt en de hond een ongeluk krijgt, heeft Mark het even helemaal gehad. Maar dan slaat het noodlot pas echt toe.

Losers zijn leuk. Dingen die mislukken ook. En er zitten enkele grappige momenten in ‘A Film with Me in It’ die je doen hunkeren naar meer. Kostelijk is de scène waarin een agente aanbelt vanwege - zal pas tijdens het gesprek blijken - geluidsoverlast. Mark, die onder andermans bloed zit en bijna stoned is van de stress, steekt zijn kop door de deuropening en weet haar met een langdradig lulkoekverhaal ervan te overtuigen dat alles oké is. Waarna de agente abusievelijk bewusteloos geslagen wordt door een overassertieve Pierce. Slapstick op z’n best.

AHelaas heeft regisseur Ian Fitzgibbon de film erg nadrukkelijk gestileerd. Met name de sukkeligheid van de hoofdpersonages wordt uitgehold, niet in de laatste plaats door de camera zo bovenop Doherty’s uitgestreken smoel te zetten dat het lijkt alsof de acteur er op los schmiert. Die nadruk ondermijnt ook de flair van de zwarte humor en resulteert in darlings die zo flauw zijn dat ze gekilled hadden moeten worden (Pierce wordt geïntroduceerd als schrijver/regisseur/ober).

Maar erger, de nadruk maakt de plot voorspelbaar. Sukkels + zwarte humor + eenheid van plaats = met lijken slepen. En voorspelbaarheid is een doodzonde voor een film die zich als bizar presenteert, ook omdat er visueel niets valt te genieten aan deze non-budget productie. En na een uurtje kitchen sink absurdisme bekruipt je het gevoel dat je deze film ooit zelf met een gemene kater geschreven hebt en hem diezelfde dag nog hebt opgenomen in je eigen huiskamer. Wat niet eens zo ver benevens de waarheid is: Marks huis is Doherty’s eigen woning…

A Film with Me in It
Dat kan nooit goed gaan