Qat kauwende mokerslag

‘Waargebeurd’ is zo’n label waar producenten graag mee leuren. Het geeft een film instant body en lijkt een garantie tegen onwaarschijnlijke wendingen van luie scenarioschrijvers. Onzin natuurlijk, want als iets ongeloofwaardig is, dan is dat de realiteit wel. Een waargebeurd verhaal moet daarom toch zoveel mogelijk op een verzonnen verhaal lijken, met een hoofdpersoon die sympathiek is en niet halverwege het loodje legt. Een kwestie van zorgvuldig selecteren dus, die waargebeurdheid.

Maar wat nu als pas na de opnames blijkt dat het waargebeurde toch niet zo waargebeurd is? Dat was het geval bij Captain Phillips, gebaseerd op een bestseller van de gelijknamige schipper, over de kaping van zijn containerschuit door vier Somalische piraten in 2009. Deze Phillips schildert zichzelf af als held-tegen-wil-en-dank, een sympathieke vent die met een paar sluwe zetten zijn bemanning tegen de indringers probeert te beschermen. Alleszins aannemelijk. Toch?

Van A naar B moet zijn schip. Langs de Somalische kust. Kapitein Phillips maakt zich zorgen, want volgens recente berichten is deze route vergeven van de piraten. Aan de andere kant: er is al 200 jaar geen Amerikaans vrachtschip gekaapt. Doorvaren dus. Bliep! weerklinkt het op de radar. En jawel hoor. Een speedboot met vier piraten nadert met een rotvaart. Wegspuiten met brandslangen biedt geen soelaas. Ze enteren. Gijzelen de kapitein. Eisen een zak duiten. En dan komt ook de cavalerie nog eens aandobberen.

Het geheim van een goede thriller schuilt hem in zijn opmaat. Dat weet Greengrass als geen ander. Uitgebreid neemt hij de tijd om zowel Phillips als de Somaliërs te introduceren, schildert hun dagelijks leven zodat ze van vlees en bloed zijn tegen de tijd dat de shit de fan hits, drie kwartier later. En dat doet het. Godallemachtig, wat een dynamiek. Met zijn beruchte hand held camerawerk in een veelal claustrofobische setting duwt Greengrass ons naar het puntje van de bioscoopfauteuil waar we ‘em dan nog anderhalf uur zitten te knijpen. Een uitputtingsslag voor je zenuwstelsel.

Ook cruciaal voor de overtuigingskracht is Greengrass’ beslissing geweest om met Somalische amateurs in zee te gaan. Een televisieoproep van Tom Hanks leverde 700 gegadigden op, waaruit vier Amerikanen van Somalische afkomst werden geselecteerd. De 28-jarige Barkhad Abdi speelt hun leider zo overtuigend dat we naar documentaire lijken te kijken, mede dankzij de shockregie van Greengrass: de Somaliërs ontmoeten Hanks niet eerder dan in werkelijkheid met hun personages het geval was; op de brug, schreeuwend, schietend, intimiderend, qat kauwend. Improvisatie op z’n ruigst.

Ook Tom Hanks zelf, met zijn guy-next-door looks en subtiele acteerwerk misschien wel de minst waarschijnlijke superster ooit, overtuigt zoals alleen hij dat kan: door veel over zijn bril te spieden. Met name in de opvallend onromantische maar hardcore epiloog betoont hij zich een groot want kwetsbaar acteur en durven we eindelijk even te slikken.

Een meesterlijke genrefilm dus, deze Captain Phillips. Maar waargebeurd? De bemanning heeft haar kapitein voor de rechter gedaagd. Ze zijn woedend op de schipper, ooit te gast bij Barack Obama. Het zou aan diens arrogantie te wijten zijn dat ze in levensgevaar werden gebracht. Niet alleen weigerde hij – ondanks smeekbeden en voorschriften – om minimaal 600 mijl van de Somalische kust af te navigeren, tevens negeerde hij het protocol om zich met manschappen benedendeks op te sluiten. Last but not least was het niet de kapitein die de kapers keer op keer een hak wist te zetten, maar hoofdmachinist Mike Perry, die in de film slechts een bijrolletje toebedeeld krijgt.

Allemaal leugens! Schande! Maar relevant? Welnee. Al kwam de film uit de koker van een qat kauwende scenarioschrijver, dan nog komt Captain Phillips aan als een cinematografische mokerslag. Wel zou het aardig zijn als de remake Chief Engineer Perry getiteld wordt, mits ook deze waargebeurde Perry dan door Hanks vertolkt wordt…

Captain Phillips
Even door de wasstraat