Ex-gangster op het rechte pad

Het is altijd weer smullen geblazen als er een nieuwe film van Brian de Palma uitkomt. Want De Palma kan dan voyeurisme, geweldsverheerlijking en Hitchcock-plagiaat worden verweten, zelfs de meest verstokte moralist geniet stiekem van diens seks, suspense, en kunstbloed. Dat wil niet zeggen dat zijn films altijd eerlijk beoordeeld worden.

Neem de gangsterfilms. De heren critici waren laaiend enthousiast over het toch wel erg brave 'The Untouchables' (Elliot Ness plus aanhang versus Al Capone), terwijl ze de schitterende, maar perverse geweldsopera 'Scarface' (opkomst en ondergang van Cubaanse drugskeizer) volledig afzeken. Het leek wel of men zich schaamde voor de kicks die De Palma's geweld opriep.

Hoe dan ook: de regisseur lijkt nu opeens ontvankelijk voor de geweldsreducerende tendensen in de Verenigde Staten, want zijn laatste gangster-epos 'Carlito's Way' bevat maar twee shoot-outs en niet meer dan een dozijn dooien. Gelukkig is de film er niet minder boeiend door geworden. Wel minder waarschijnlijk.

We schrijven 1975, Spanish Harlem. Carlito Brigante (Al Pacino) is een big time heroïne-gangster. Of liever gezegd: dat was hij. Na vijf jaar celstraf blijkt zijn drugsmarkt veroverd door nieuwe, ambitieuze straatkillertjes die zonder enig respect voor de 'erecode' van Carlito's generatie de status van drugsbaron proberen te bereiken.

Het zal Carlito worst wezen. Hij is in de gevangenis tot inkeer gekomen en kiest nu eindelijk voor het rechte pad. Als mede-eigenaar van een nachtclub probeert hij wat te sparen om er straks met zijn vriendin vandoor te gaan en zijn oude dag op de Bahamas te slijten. Maar Carlito's verleden blijft aan hem trekken: een agressief cokehandelaartje wil Carlito's reputatie met alle geweld overnemen en Carlito's boezemvriend, maffia-advocaat Kleinfeld (Sean Penn in zijn beste rol) heeft zijn hulp nodig bij een laatste karwei. Vluchten kan niet meer. Of toch?

Dat De Palma nog steeds tot Amerika's topregisseurs behoort blijkt al uit de eerste scène van 'Carlito's Way': in zwevende slow motion beelden worden we 'samen' met een zwaargewonde Carlito op een brancard gelegd en naar het ziekenhuis vervoerd, terwijl Pacino een ironische monologue intérieur over zijn fysieke toestand en over de toedracht van de schietpartij begint te vertellen. Spookachtig, angstaanjagend, en geestig. Ademstokkend fraai.

En het is een van de weinige momenten dat De Palma zijn toevlucht tot geweld neemt. Afgezien van de naar Eisensteins 'Potemkin' verwijzende schietpartij op een (rol)trap (een film waarmee hij ook in 'The Untouchables' schaamteloos maar briljant flirtte) en een rauwe afrekening in een café, is 'Carlito's Way' een authentieke sfeerschets van het opkomende cokemilieutje en een psychologisch portret van een ex-gangster vol dilemma's.

Die authenticiteit moet ten dele worden toegeschreven aan het feit dat het scenario gebaseerd is op twee romans van Edwin Torres, een street wise rechter die opgroeide in Oost-Harlem en die in zijn métier een zo genadeloze reputatie heeft opgebouwd dat hij The Time Machine wordt genoemd. Bij uitstek een deskundige van het drugs-wereldje dus.

In schril contrast met de overtuigende couleur locale staat de ongeloofwaardigheid van Carlito's karakter; De Palma heeft hem veel te goedaardig gemaakt. In geen enkel opzicht herinnert Carlito ons aan de meedogenloze drugsheer die hij vijf jaar daarvoor geweest moet zijn, aan de gangster die er misschien een 'erecode' op nahield, maar even zo goed mensen heeft afgeslacht op zijn weg naar het miljardenkapitaal. Carlito is geen Scarface op leeftijd, maar een complete reïncarnatie met verlicht schuldbesef.

Een onoverkomelijk probleem? Welnee. Coppola gebruikte Pacino op vergelijkbare wijze als identificatie-stoplap in 'The Godfather Part III', en die film werd er ook geen spat minder goed door.