Een nekzoen als machtsmidel

Dat hoofdrolspeler Patrick Dewaere een paar jaar later onder mysterieuze omstandigheden zelfmoord zou plegen, droeg alleen maar bij aan de cultstatus van Série Noire. Deze bizarre thriller uit 1979 van Alain Corneau is eigenlijk geen thriller. Er wordt wel in gemoord, maar dat komt toch vooral voort uit de goede bedoelingen van Dewaere's colporteur, die zich over een 17-jarig meisje ontfermt. Daarbij is de sfeer genre-overstijgend. Dewaere zet een even lachwekkende als aandoenlijke loser neer, terwijl de druilerige banlieu de gemiddelde film noire tot musical degradeert.

Meer dan dertig jaar na Série Noire neemt Corneau ons opnieuw mee naar de wereld van moord en doodslag in Crime d'Amour. Weer Parijs. Maar de setting had geen groter contrast kunnen vormen met de troosteloze suburb: deze misdaad wordt gepleegd in de upper business class.

Christine (Kristin Scott Thomas) is de baas. En wee degene die haar pad kruist in de multinational die zij met even wrede als obsessieve precisie runt. Isabelle (Ludivine Sagnier) is haar second luitenant. Zo gewiekst en manipulatief als Christine in het bedrijfsleven staat, zo verkrampt en naïef lijkt Isabelle. Wat de dames delen is hun passie voor werk, en seks met een ondergeschikte collega. Aanvankelijk bewondert Isabelle Christine's professionalisme maar dat ontzag slaat om in haat als haar baas iets te vaak de eer opstrijkt voor Isabelle's verdiensten en haar ook nog eens openbaar vernedert. Isabelle zint op wraak, met een even wrede als obsessieve precisie.

In de openingsscène zitten Christine en Isabelle samen op de designbank van Christine's villa. Ze nippen aan een wijntje en keuvelen over een dossier. We weten nog niets van de onderlinge verhoudingen, of het collega's zijn of vrienden of lovers of opdrachtgever-en-klant. Dan opeens geeft Christine Isabelle een snelle zoen in haar nek. Isabelle reageert een beetje bedremmeld. En ook wij weten niet waar dit heen gaat, want we krijgen niet het gevoel dat ze versierd wordt. Dan begint Christine te lachen met het diabolische plezier van een power player. En weten wij precies wat voor vlees we in de kuip hebben.

Een knappe vondst deze zoen, maar vermoedelijk meer het initiatief van Kristin Scott Thomas dan van Corneau. Want het is welgeteld het enige geraffineerde moment in Crime d'Amour. Corneau, die ook voor het scenario tekende, vertelt alles verschrikkelijk nadrukkelijk. Met name de zwart-wit flashbacks waarin we onder neus gewreven krijgen dat deze perfect crime toch echt helemaal klopt, zijn op televisieniveau en lijken vooral als bewijs te dienen dat de scenarist even slim is als het personage. Terwijl de plot, van de onverwacht bedoelde wending à la Fracture tot aan het staartje, zo voorspelbaar is dat verveling onontkoombaar is. En zelfs ergernis: Corneau lijkt ons even als even goedgelovig in te schatten als Isabelle de oliedomme politiemannen.

Wel een goede zet van Corneau is het om het zakenwereldje abstract te presenteren. Zo wordt niet duidelijk in welke branche het bedrijf opereert en zijn de functies van de executives gereduceerd tot hoger-dan en lager-dan, waardoor de machtsverhoudingen uitvergroot worden. Helaas weet de regisseur de abstrahering onvoldoende te visualiseren. In een film als deze horen het ijzingwekkende camerawerk en de steriele art direction van een Kubrick. Crime d'Amour oogt meer als een chique Derrick.

Corneau is geen Kubrick dus. En al helemaal geen geniaal scenarioschrijver. Corneau is een chroniqueur van Mislukking, van menselijk falen. En hoezeer hij Kristin Scott Thomas ook de sterren van de hemel laat spelen als überbitch in haar wespennest, deze perfectie doet ons vooral terugverlangen naar de openingsscène van Série Noire, waarin die rare Patrick Dewaere infantiel met zich zelf loopt te kickboksen in een door god verlaten, opgespoten bouwterrein.

Crime d'Amour
Derrick-chic Wespennest