De filmische beperkingen van een Broadwaysucces

Hollywood heeft nogal eens de neiging om Broadway te plunderen. Ongetwijfeld omdat ze (niet geheel ten onrechte) op safe denkt te spelen met verhalen die zich op de planken al bewezen hebben. Dat wil niet zeggen dat theaterverfilmingen vaak geslaagde films opleveren.

Meestal worden de verhalen verminkt door de restricties die de theaterstructuur hen oplegt, en krijgen puur filmische technieken te weinig kans. Eenheid van plaats staat nu eenmaal lijnrecht tegenover de snelle scènewisseling van montage, net zoals het rigide totaalbeeld van theater met de manipulatieve kracht van de camera contrasteert. Duidelijker gezegd: theater is geen film, en kan lang niet altijd tot film gekneed worden.

Toch hebben vele roemruchte toneelauteurs hun stuk voor Hollywood in een filmscenario omgezet: Sam Shepard, Neil Simon, Harold Pinter, David Mamet, om er maar een paar te noemen. Van Mamet (scenario van onder andere 'The Postman Always Rings Twice') is onlangs 'Glengarry Glen Ross' verfilmd. Niet zo vreemd: het stuk sleepte in 1984 de New York Drama Critics Award at the best American Play binnen. Voor de verfilming van 'Glengarry' nam Mamet zelf de bewerking voor zijn rekening, en liet hij de regie over aan James Foley ('At Close Range')

Plaats van actie is een makelaarskantoor in onroerend goed. Al Pacino, Jack Lemmon, Alan Arkin en Ed Harris proberen vanuit dit hoofdkwartier waardeloze stukken grond aan argeloze burgers te verkopen. Met weinig succes. Om hun efficiency wat op te krikken, worden ze door troubleshooter Blake (Alec Baldwin) in een competitiesfeer geforceerd: wie het meest verkoopt krijgt een Cadillac Eldorado; wie faalt is zijn baan kwijt. Maar de potentiële klanten die zij in hun maag gesplitst krijgen, zijn volstrekt ongeïnteresseerd. De 'wedstrijd' ontspoort dan ook in wanhoop, samenzwering en criminaliteit.

'Glengarry Glen Ross' is een uitgesproken' acteursfilm. Dat is alleen al aan de cast af te zien: Oscarwinnaars. Toch werkt het spel van veteraan Jack Lemmon op de zenuwen, voornamelijk omdat hij zich weer eens bedient van zijn zeurderige acteerstijl. En Pacino's verschijning gaat gebukt onder een larger-than-movie-actingsyndrome; zijn acteerwerk is zó geniaal, dat je er voordurend op blijft letten. Heel irritant.

Gelukkig maakt de spontane rol van Alec Baldwin een hoop goed. Als opgefokte yup koeieneert hij de heren op zo'n stuitend onbeschofte wijze, dat 'ie de over-beproefde method-acting van zijn collega's triomfantelijk omverblaast. Zeer verfrissend. Maar een mooie cast is niet voldoende. Zeker niet als deze afhankelijk is van weliswaar knappe, maar toch wel erg gekunstelde dialogen, en bovendien gevangen zit in een statische kantoorsetting die door de regisseur op geen enkele filmische wijze geanimeerd wordt.

Andere belangrijke handicap is de identificatie: geen hond zal zich probleemloos met deze kantoorratten vereenzelvigen. En Mamets poging om hoofdpersonage Levine menselijker te maken (Lemmon heeft het geld nodig voor zijn zieke dochter) maakt weer een hypocriete indruk. Nee, 'Glengarry Glen Ross' zal wel weer veel Oscars opeisen, maar ze stikt in een krampachtige respect voor het oorspronkelijke stuk.