Stichtelijke rebellie met een heilige teennagel

Kijken naar christenen heeft in Nederland een antropologische ondertoon gekregen. Dat komt doordat we, met alle focus op de islam, bijna zijn vergeten dat er in Nederland nog zoiets bestaat als een orthodox-christelijke geloofsbelijdenis. CDA-stemmers plaatsen we diep in de achtergestelde provincie, terwijl de grootstad als territorium van atheïsten en New Agers beschouwd wordt. Toch is de stad Utrecht niet alleen vergeven van de wereldse studenten, maar ook van kerken die soms nog volle zalen trekken. Eén van de mooiste Huizen Gods is de Willibrordkerk. Deze werd in de jaren '60 geannexeerd door de eigengereide pater Winand Kotte. Filmmaker Sherman de Jesus maakt een documentaire over dit zwarte schaap dat misschien wel roomser was dan de paus.

Pater Kotte's jeugd was er één zoals je die verwacht bij een orthodox geestelijke: genesteld in het kleine, veilige universum van het platteland, met een vader als held en een moeder in klederdracht. Winands roeping om priester te worden kwam tot hem in een boomgaard. Maar zijn ambitie reikte verder dan het dorpskerkje. Kotte wilde zelfs meer dan het Vaticaan kon accepteren. Hij ontpopte zich als vogelvrije geestelijke die een eigen katholiek epicentrum-met-volgelingen creëerde in de - door het bisdom afgeschafte - Willibrordkerk. Dat hij geen recht had op deze parochie en door Kardinaal Simonis persoonlijk gesuspendeerd werd, kon zijn populariteit niet temperen. Sterker nog, de tegenwerking spekte zijn overtuiging. Miskenning past immers in Christus' lijdzame leer.

Gods Eigen Parochie concentreert zich op Kotte's rol als rebel binnen de bureaucratische en corrumperende Kerk. Hij wilde terug naar de zuivere Roomse leer. Maar de ironie wil dat die opstandigheid fundamentalistische trekjes vertoont - hij was zo'n geestelijke die de Bijbelse symboliek letterlijk nam, terwijl het Vaticaan in die tijd juist voor een meer modernistische aanpak openstond. Dat die aanpak gepaard ging met machtsmisbruik en dubieuze investeringen, neemt niet weg dat Kotte zelf bepaald niet als verlicht overkomt.

En eigenlijk ook niet als bijster sympathiek. Toegegeven, in de documentaire wordt hij door parochianen doodgeprezen als aandachtig luisteraar. En sommigen delen hem zelfs een sleutelrol in hun devotie toe ("als ik hem niet was tegengekomen had ik niets meer met het katholieke geloof gehad"). Ook wordt hij door een enkeling heilig verklaard. Maar wat we evenzeer proeven is een zekere mate van zelfgenoegzaamheid en megalomanie - deze man gedroeg zich alsof hij De Kerk wás. Een indruk die bevestigd wordt door een monnik: "Ik zou hem geen dictator willen noemen, maar...". En al is het vermakelijk om Simonis weer eens te zien zweten met zijn pr-leugens ("Ik heb Kotte's begrafenis niet tegengewerkt!"), die onmiddellijk achterhaald worden door getuigenissen, toch kun je je niet onttrekken aan de indruk dat de charismatische pater misschien ook wel gewoon een groot ego had.

Het is jammer dat deze donkere zijde onderbelicht blijft. Het had de documentaire wat meer diepgang en spanning kunnen geven. Wel worden we verwend met beelden van Kotte's inspiratiebron, Clemens XV. Deze beruchte Franse 'tegenpaus' die zijdelings ter sprake komt, had het lef om vrouwen te wijden en ongegeneerd over de corruptie in het Vaticaan te fulmineren. In wezen een aanlokkerlijker subject dan de relatief brave Kotte.

Wat rest is een humanistische indruk van een geestelijke die zijn stempel heeft gedrukt op de katholieke seventies van Domstad Utrecht. Een perspectief dat het best geïllustreerd wordt door bestuurslid Jack Pheifer, die een doosje met-teennagel-van-een-heilige uit Kotte's collectie bekijkt zoals Charles Darwin dat gedaan zou hebben: met milde, antropologische fascinatie.

Gods Eigen Parochie
Pater Kotte