Familiesoap met traumatische flash-backs

“Wat de film voor mij bovengemiddeld maakt is de kwaliteit van de cast. Die acteurs zijn echt allemaal geweldig, een Koninklijke Cast”, aldus regisseur Frans Weisz in een interview met nu.nl over zijn nieuwste film ‘Happy End’. Die cast is in zoverre een uniek dat hij al 20 jaar onveranderd is. Het zijn dezelfde acteurs die speelden in ‘Leedvermaak’ (1989) en ‘Qui Vive’ (2001), Weisz’ vorige verfilmingen van Judith Herzbergs romans waarmee ‘Happy End’ een trilogie vormt. Ook nu weer vormen zij de joodse familie die worstelt met de erfenis van de Holocaust. Helaas is het acteerwerk de zwakste schakel van ‘Happy End’.

De film draait om de naderende dood van stamvader Simon. De familie is bijeengekomen om hem en elkaar te steun in deze zware dagen. Nou ja, steunen… Er wordt vooral gekibbeld. Over joods zijn, over vader zijn, over veel geld verdienen, over acupunctuur, over de waarheid vertellen. Ook de nieuwe generatie komt aan bod. Een kleinzoon probeert al zoenend twintig minuten zijn adem in te houden, als training voor de gaskamers. Een kleindochter komt er achter dat haar verongelukte moeder een bordeel runde en verwijt de familie nu hypocrisie. En opa Simon, gaat die nou dood of hoe zit het?

‘Happy End’ opent met een introductie van de personages en hun onderlinge verhoudingen, in de vorm van flitsen uit ‘Leedvermaak’ en ‘Qui Vive’, aan elkaar gepraat door ‘geest’ Kitty Courbois. Een hoop informatie, die je onmogelijk in zo’n kort tijdsbestek kunt verstouwen. Geen nood, want Herzberg, verantwoordelijk voor het filmscenario dat ze weer baseerde op haar toneelinterpretaties van de trilogie, heeft in wezen weinig te vertellen: ‘Happy End’ is een aaneenschakeling van neurotisch upper class gezever, afgewisseld met grijpstuiveraforismen als ‘Niets gaat ooit voorbij’. Zonder de even vergezochte als obligate flash-backs naar de Holocaust zou de film voor een soap versleten kunnen worden.

En áls Herzberg iets heeft te vertellen heeft, doet ze dat veel te expliciet – overigens tot genoegen van Weisz: ‘Als Lea zegt: Als jij dood gaat, vallen wij allemaal als kralen op de grond uit elkaar, ervaar ik dat als een gouden zin, als een sleutelzin voor het verhaal.’ Dat die woorden misschien vertaald hadden kunnen worden in veelzeggende beelden, komt niet eens ter sprake.

En dan die cast. Het is fascinerend om te zien hoe de acteurs met hun personages mee verouderd zijn. Maar coryfeeën als Pierre Bokma en Kitty Courbois moge hun sporen op de bühne verdiend hebben, in ‘Happy End’ overtuigen ze niet. Hun mimiek is dusdanig op het theater afgestemd, dat werkelijk iedere gezichtsuitdrukking dik aangezet wordt. Twee uitzonderingen. Catherine ten Bruggencate die dochter Lea speelt, beschikt over de subtiele acteernuances die je bij film mag verwachten (zij won een Gouden Kalf voor ‘Qui Vive’). En de inmiddels 82 jaar oude Rijk de Gooijer, die aan afasie lijdt als gevolg van een hersenbloeding, is met zijn stilzwijgende présence een oase tussen de kwebbelende, overacterende personages

Happy End
Happy End