Alle ingrediënten van foute science-fiction

Science-fiction is bij uitstek een tijdgeestgevoelig filmgenre. Het pretendeert een futuristische visie, maar is veeleer een spiegel van de maatschappij waarin gefilmd wordt. Zo was de crew van de Enterprise uit de ‘Star Trek’-afleveringen uit de jaren zestig uitgerust met bakkebaarden en strakke maillots en 'verkende' hij het heelal met een gezond gevoel voor imperialisme.

In de jaren zeventig droegen de helden van Star Wars disco-achtige ruimtepakken en föhnkapsels en schoten ze alles wat on-Amerikaans leek uit het melkwegstelsel. In het volgende decennium voerden de punkers van Mad Max een anarchistische strijd om benzine in een wereld waarin technologie haar einde gevonden leek te hebben. En wat krijgen we in de jaren negentig? Inderdaad: rappers en bytes in 'Johnny Mnemonic'.

We schrijven de eenentwintigste eeuw. Alles draait om informatie die vervoerd wordt door speciale koeriers - zij hebben een gedeelte van hun geheugen laten wissen om plaats te maken voor bytes. Courier Johnny (een beroerd acterende Keanu Reeves) wordt ingehuurd door deserteurs van Pharmakom, een Japanse informatie-multinational die nauwe banden onderhoudt met het misdaadsyndicaat Yakuza. De deserteurs worden overhoop geschoten, maar niet voordat ze Johnny een sloot bytes in zijn brein gepompt hebben.

Te veel bytes, zo blijkt, en nu moet Johnny de geheime code zien te vinden om de info weer te 'downloaden', anders zal hij sterven. Als Johnny behalve de Yakuza ook een psychopatische straatpredikant (een onherkenbare Dolph Lundgren) op zijn dak krijgt zoekt hij hulp bij een underground dokter (een pijnlijk slecht spelende Henry Rollins) en bij de LoTeks, stadsguerilla's onder aanvoering van J-Bone (de altijd overtuigende rapper Ice-T). Ze komen er achter dat Johnny's info een door Pharmakon achtergehouden formule betreft tegen een dodelijke cyber-epidemie. Een dolfijn met computertalent moet uitkomst bieden.

Het is de vraag of multi-artiest Robert Longo de aangewezen man was om de bestseller van William Gibson te verfilmen. Gibson staat te boek als een technologisch visionair die de informatie-explosie al jaren geleden heeft zien aankomen, terwijl Longo meer een levensfilosoof van de koude grond is: "I'm totally obsessed with the idea of human values. I want tot pose certain questions about society and the pressure of living today. This is the Information Age - but with gloves off."

Resultaat is  een nogal puberale science-fiction met te veel achtervolgingen en te veel geknok, die de   informatiehype afdoet met een fantasieloze trip in cyberspace en de techno film-noir sfeer kopieert van klassieker 'Blade Runner' (punkers vervangen door rappers).  Voeg hierbij nog een trendy parallel met aids en een onverbloemd anti-Japanisme, en je hebt niet alleen een onfuturistische science-fiction, maar ook een hele foute.