Droomjeugd in de Franse heuvels

Eind deze maand of begin volgende maand brengt Concorde Film twee nieuwe films uit van de Franse regisseur Yves Robert. Robert werd in ons land vooral bekend door de komedie 'Un Eléphant ça trompe énormement' en het vervolg 'Nous irons tous au Paradis', waarin hij op elegante wijze de menopauze van de man op de hak nam.

Zijn nieuwe produkties 'La Gloire de mon Père' en 'Le Chateau de ma Mère' sluiten ook op elkaar aan, maar hebben een totaal ander onderwerp: een droomjeugd in de Franse campagne.

Hoofdpersonage is het intelligente knulletje Marcel (Julien Ciamaca). Dit leeswonder leeft samen met zijn vader, een progressieve dorpsonderwijzer, en zijn moeder, een bevallige naaister, in een dorpje aan het einde van de vorige eeuw.

Als Marcel er een broertje en een zusje bij heeft gekregen, huurt pa een buitenhuisje in 'de heuvels', waar het gezin samen met tante Rose en oom Jules de zomervakantie gaat doorbrengen. Marcel beleeft er de tijd van zijn leven: jagen op wilde beesten, verdwalen in de ruige natuur en op pad met spannende stropers.

De titel van film slaat op het eerherstel van vader, die door de patserige oom Jules tijdens een jachtpartij gekleineerd wordt maar met een welgemikt schot hagel held van de campagne wordt. 'Le Chateau de ma Mère' borduurt verder op de avonturen in 'de heuvels'. De familie gaat nu wekelijks naar het buitenhuisje en Marcel krijgt een heus vriendinnetje, dochter van aan lager wal geraakte lokale adel. '

Le Chateau' is ook spannend, want de familie neemt nu (om de gezondheid van moeder te sparen) stiekem een kortere weg via de privé-tuinen van kasteeleigenaars. Dat gaat heel lang goed. Totdat ze worden opgewacht door een dienstklopper met een valse bijthond.

Het zal duidelijk zijn dat er in 'La Gloire de mon Père' en 'Le Chateau de ma Mère' niets wereldschokkends gebeurt. Met een sukkelgangetje slenteren we door het warme, harmonieuze universum van dit achtjarig jongetje, dat dankzij zijn geestige observatievermogen nooit in nostalgie verdrinkt. '

La Gloire' en 'Le Chateau' zijn familiefilms zoals ze zelden gemaakt worden; sympathiek en pretentieloos, verteld door een regisseur met het hart op de juiste plaats. Ze weten meer te ontroeren dan de talloze opgeblazen meesterwerken waar de filmhuizen mee koketteren.