Filmquiz over maffiosi

Wie zich verdiept in real crime literatuur zal opvallen hoe weerzinwekkend de gemiddelde maffioos is. Gangsters zijn stuk voor stuk achterbakse sadisten met een kleinburgerlijke inslag. Voor iemand die zijn gezond verstand gebruikt misschien geen eye opener, maar voor filmliefhebbers ligt dat even anders. Hollywood heeft ons immers een eeuw lang gehersenspoeld met maffiafilms, waarin de bad guys als sexy worden neergezet. Uiteraard werd daarvoor de waarheid of waarschijnlijkheid geweld aangedaan. Bijvoorbeeld door de concurrentie nóg slechter te maken, de gangster gevoel voor humor mee te geven, hem veel mooier te maken dan ie was of tot inkeer te laten komen.

Haaks op deze Amerikaanse romantiek staat het Franse gangstergenre. De superieure Franse crime-specialist Jean-Pierre Melville presenteerde zijn killers als berekende, koude professionals. Maar ook het onlangs uitgebrachte l'Ennemi Public Nr.1 heeft weinig gemeen met de Amerikaanse pendanten. Gebaseerd op feiten en gedraaid in een hyperrealistische stijl, werd gangster Jacques Mesrine noch zwart gemaakt noch gespaard. Nu is er opnieuw een gangsterfilm van Franse bodem, l’Immortel. Maar deze is zo Amerikaans dat hij nagesynchroniseerd lijkt.

Niet minder dan 22 kogels worden er uit het lichaam van Charly (Jean Reno) verwijderd. Hij mag dan gangster-in-ruste zijn, zijn vijanden dachten daar blijkbaar anders over. Als door een godswonder heeft Charly de aanslag overleefd. En ook aan een volgende ‘hit’ in het ziekenhuis weet hij te ontkomen.

Met de politie wil hij niet praten, maar hij maakt zich wel zich zorgen over zijn gezin. En als zijn second luitenant wordt vermoord en de bodyguard van zijn kinderen in een plas bloed wordt aangetroffen, besluit hij zelf weer de wapens ter hand te nemen, zijn gelofte ten spijt. Een probleem: Charly’s vijanden zijn z’n voormalige compagnons. Zijn bloedbroeders.

l’Immortel opent met slow motionbeelden van een bejaarde vrouw die een kind en Jean Reno een afscheidszoen geeft. Het oogt allemaal nogal klef en als je niets van de film afweet vrees je een brave familiekroniek. Ook de volgende scène belooft aanvankelijk weinig goeds: Reno en het kind rijden in een stationcar richting markt. Het zonnetje schijnt en uit de speakers klinkt Un Bel di Vedremo.

Maar naarmate de scène voortduurt en er niets opmerkelijks gebeurt bekruipt je het gevoel dat er iets verschrikkelijks gaat gebeuren. Waarom anders wordt dit gefilmd? En waarom klinkt Puccini steeds harder door de speakers? En waarom zit de camera overal bovenop? En verdomd. Als de stationcar in de parkeergarage onder de markt binnenrijdt wordt Reno door een half dozijn gemaskerde mannen onder vuur genomen.

De spanningsopbouw van deze ruig gefotografeerde en suggestief gemonteerde scène is illustratief voor de film en laat zien dat Franse actiespecialisten in niets onderdoen aan hun collega’s in Hollywood. Regisseur Richard Berry heeft zijn huiswerk goed gedaan. Wellicht iets té goed, want werkelijk ieder aspect uit l’Immortel is een déjà vu uit het Amerikaanse gangstergenre.

Drie jonge criminelen die een monsterverbond sluiten in een flashback; de gangster die uit de onderwereld is gestapt maar noodgedwongen terugkeert; de eenzame gangster die in zijn eentje wraak neemt tegen een overmacht; de ouderwetse gangster die niets met de moderne tijd te maken wil hebben. Het lijkt wel of we naar een filmquiz zitten te kijken en met de hand op de zoemer beurtelings Francis Ford Coppola! Martin Scorsese! Brian De Palma! roepen.

Is dat een probleem? Welnee. l’Immortel kijkt als een ode, niet als jatwerk. Het is hoogstens zo dat gangster Charly er wel erg positief vanaf komt. Een family man in hart en nieren die de criminaliteit achter zich heeft gelaten omdat hij tegen handel in drugs is en ook nog eens een weerzin koestert tegen martelen. Dat had wel wat minder gemogen. Daarbij had de charismatische Jean Reno zijn gangster ook nog sexy weten te maken als Charly een achterbakse sadist met kleinburgerlijke inslag was geweest.

l'Immortel'
Jean Reno als gangster-tegen-wil-en-dank