Rauw realisme met een menselijk gezicht

Robert de Niro staat al meer dan dertien jaar te boek als Hollywoods beste acteur. Terecht. Met zijn obsessieve spel in 'Raging Bull' en 'Cape Fear' gaf hij een nieuwe dimensie aan het begrip method acting, terwijl hij met speelse rollen in 'Brazil' en 'The King of Comedy' liet blijken niet vastgeklonken te zitten aan zijn Italiaans macho imago. Toch begint De Niro op de zenuwen te werken. Je zou het 't 'Streep-effect' kunnen noemen, of het 'Pacino-syndroom'.

Net als deze collega's, sleept hij met iedere nieuwe rol een steeds grotere reputatie mee, met als gevolg dat je je al bij voorbaat op zijn vertolking begint te fixeren ('Wat een naturalisme!', 'wat een overgave!'), je je steeds moeilijker in zijn personage kunt verliezen, en je bovendien geneigd bent de film zelf te verwaarlozen. 'Night and the City' is de eerste film waarin De Niro nu eens geen gat brandt.

'Night and the City' speelt zich af in een New Yorks zeer street wise subcultuurtje. Brandpunt is een stamkroeg. Hier doen journalisten, mafia-onderbaasjes en louche advocaatjes zaken die het daglicht niet kunnen verdragen.

Harry Fabian (Robert de Niro) is zo'n advocaatje. Met zijn hondsbrutale, snelle babbel behartigt hij de belangen van armoedzaaiers en fraudeurs. Niet zozeer door het winnen van rechtszaken, als wel door het omkopen van de tegenpartij. Harry geeft de advocatuur een slechte naam.

Maar Harry heeft een droom. Een American Dream. Hij wil een enorm boksgala organiseren, met veel toeters en bellen. Hij leent geld bij de kroegbaas (met wiens vrouw, Jessica Lange, hij een relatie heeft), huurt een enorme discotheek af en neemt de broer van een mafia-baas in dienst als trainer. Alles lijkt pico bello geregeld. Totdat de discotheekhouder zijn rekening opschroeft, de barman het overspel ontdekt en de coach een hartaanval krijgt.

'Night and the City' is de tweede film van regisseur Irwin Winkler. Zijn regiedebuut draaide hij eveneens met De Niro ('Guilty by Suspicion', een nogal vlak portret van McCarthy's heksenjacht), maar als producent gaat hun samenwerking veel verder terug: hij produceerde vijf De Niro/Scorsese films. Winkler mag zich dus specialist in Rauw Realisme noemen.

Opvallend echter is dat 'Night and the City' veel milder is dan de Scorsese-klassiekers: de boeven zijn menselijker, de dialogen gezelliger, het geweld knulliger, en de grappen talrijker. De film is warmer. Wat niet wil zeggen dat Winkler (die ook 'Rocky' op zijn naam heeft staan) Fabian een American Dream gunt. Daar is binnen Rauw Realisme nu eenmaal geen plaats voor.

Wat De Niro's spel betreft: al na een paar minuten bekruipt je het gevoel dat de kameleon niet helemaal in zijn rol past. Hij mist de flair voor Fabians regelneefneuroses en de snelheid voor diens ratelbabbels. Deze tegenvaller is echter geenszins een domper. Nu komt namelijk de rol van Jessica Lange, die als doorgewinterde barvrouw de sterren van de hemel speelt, des te beter uit de verf. Hopelijk krijgt zij nu eindelijk eens de erkenning die De Niro al zo lang ten deel valt en de welverdiende Oscar voor een hoofdrol.