Meevriezen door de telescoop

Vreemd eigenlijk dat er in een cultuur die zo adrenalinegedreven is zo weinig films gemaakt worden over bergbeklimmen. En dat de paar die er in Hollywood gemaakt zijn bepaald geen plek in de filmgeschiedenis hebben veroverd.

Clint Eastwood klauterde 35 jaar geleden in The Eiger Sanction zonder stuntman loodrechte bergwanden op, maar dat maakte de film niet minder een flop. Sly Stallone overwon in '93 zijn hoogtevrees en hing dubbelgespierd aan de touwen in een studio-die-aangekleed-was-als-rotswand maar toch wel heel erg leek op en klonk als een studio-die-aangekleed-was-als-rotswand in Cliffhanger. En in Vertical Limit (2000) kon Chris O’Donnell computer generated stunts op gletsjers uithalen die net zo overtuigend waren als zijn latent homoseksuele capriolen in Batman &Robin.

De Duitse cinema daarentegen kan bogen op een heus bergbeklimgenre, bekend als de Bergfilm. In de jaren ’20 en ’30 maakte regisseur Dr. Arnold Fanck ene Leni Riefenstahl beroemd in de Der heilige Berg (1926), en schuwde daarbij niet een bergtopje hier en daar op te blazen om de shots wat te verlevendigen. Het heeft lang geduurd, maar er is nu weer een grote Duitse bergfilm gemaakt, over de pogingen om een onmogelijke rotswand te beklimmen aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog: Nordwand. Niet geschikt voor filmklimtoeristen.

Toni (Benno Fürmann) en Andreas (Florian Lukas) zijn jongens zoals nazi-Duitsland ze graag ziet: Arisch, vol levenslust en ambitieus. Maar lid van de partij zijn ze niet. Ze willen gewoon doen waar ze het best in zijn: bergbeklimmen. Hun uitdaging is de Eiger, een 3970 meter hoge Zwitserse steenklomp die berucht is vanwege haar grillige karakter; stralend weer kan er binnen enkele minuten omslaan in ijsstormen met lawines. En als je dan ook nog eens de loodrechte noordwand wilt beklimmen, da’s de goden verzoeken. Precies wat de jongens van plan zijn.

De beklimming vindt plaats in het kader van de Olympische spelen van ‘36, dus de ogen van het hele Derde Rijk zijn op de jongens gericht. Niet dat ze veel van de concurrentie te vrezen hebben. Een Zwisters duo volgt zelfs slaafs in hun voetsporen omdat Toni en Andreas een kien oog hebben voor het beste traject. Maar kien of niet, ze zijn wel een deel van hun uitrusting kwijt. En als een van de Zwitsers zwaargewond raakt en ook het weer omslaat, rest hen geen andere weg dan de afdaling. Als die nog mogelijk is tenminste.

Het bizarre aan de Eiger is dat het behalve een life taker ook een toeristische trekpleister is. Je kunt er met een treintje naar toe tsjoeketsjoeken en de bergwand vormt een magnifiek uitzicht voor het tegenovergelegen hotel, waar (ramp)toeristen vanaf het comfortabele terras met telescopen de bergbeklimmers kunnen volgen als dezen van de rotswand aflazeren.

Amerikaanse bergbeklimfilms kijken een beetje zoals je op dit terras zou doen: vol adrenaline maar met een comfortabel gevoel – Hollywoodfilms lopen immers goed af. Nordwand daarentegen, is zo rauw gefilmd dat je je werkelijk op de berg waant, met bevroren vingers, een gebroken been en overal afgrond. Volkomen overtuigend, juist door de sobere stijl en het gebrek aan computer generated heights. Dat onherbergzame gevoel wordt nog eens versterkt door de ‘gebaseerd op een waar gebeurd verhaal’ waarschuwing aan het begin van de film, die een Disney-einde alles behalve vanzelfsprekend maakt.

Helaas is de regisseur, clipmaker Philipp Stölzl, in één cruciaal opzicht onnadenkend geweest: hij verzaakt ons in te wijden in de techniek en gevaren van het bergbeklimmen. Er wordt geslingerd met termen als klimijzer en ijsveld, en locaties als Stollenloch en Rote Fluh, maar we weten pas dat er gevaar dreigt als er een – veel te nadrukkelijke – close-up gebruikt wordt. Dat maakt de film minder spannend dan hij had kunnen zijn.

Het is ook niet zozeer de ijsellende of de zwaartekracht die Nordwand de moeite waard maakt, als wel de authentieke sfeer (de shots van het hotel lijken vooroorlogse ansichtkaarten) en de perfect gecaste Benno Fürmann en Florian Lukas, die bewijzen hoe verfrissend relatief anonieme gezichten kunnen werken in plaats van de verwende filmstersmoelen.

Tot slot zal zelfs de meeste geharde granietbikker even moeten slikken als journaliste Luise, gespeeld door de kameleontische Johanna Wokalek (The Baader Meinhof Complex), haar geliefde Toni moed inspreekt terwijl deze, op slechts enkele meters van haar verwijderd maar onbereikbaar bungelend aan een touw, dood dreigt te vriezen. Kortom, in goede bergbeklimfilms hoeft er niet altijd iets opgeblazen te worden, al helpt het soms wel.

Nordwand
Authentiek doodvriezen