Het geluk van de Ieren

Ierland kampt met een ernstig imagoprobleem. Het arme land wordt geteisterd door wereldreddende Bono’s, hysterische Sinéads, doodgeslagen bier en Kate Bushmotoriek - cultuurmystiek met de geloofwaardig van een VVV-folder. Eigenlijk een wonder dat Tolkien er niet geboren is.

De Ierse regisseur Neil Jordan kampt evenzeer met een imagoprobleem. Dronken van de Oscars voor het veelgehypete The Crying Game, probeerde hij zowel zijn bankability te bewijzen met het bespottelijke Interview with the Vampire, als zijn maatschappelijk engagement met de onverteerbare kitchen sink Butcher Boy. Het is dit krampachtige streven naar diversiteit dat hem tot karakterloos regisseur maakt.

Jordan is nu terug in Ierland. Niet omdat hij de celebrity race achter zich wil laten, maar omdat hij getroffen werd door de Hollywoods schrijversstaking en werkloos moest terugkeren. Toen is hij maar een scenario gaan schrijven, “basically to cheer me up”. Fijn dat Ondine dat effect in ieder geval op íemand heeft.

Ondine gaat over Ierse visser Syracuse (Colin Farrell). Op een dag zit er een vrouw in zijn net. Circus, zoals hij door zijn vrienden genoemd wordt vanwege zijn dronken capriolen, gelooft zijn ogen niet. Maar aangezien hij nu al een jaar droog staat kan dit geen sprookje zijn. Of toch? De vrouw (Alicja Bachleda) leeft maar is haar geheugen kwijt. Volgens Syracuse’s dochter Annie is het een Selkie, een waternymf. Feit is dat ze, wanneer ze met Circus’ trawler meevaart en de vissen toezingt, Circus’ vangst verdubbelt!

Maar ook waternymfen hebben een Verleden, zo merkt Circus. Een duister manspersoon achtervolgt haar en richt een ravage aan in Circus’ huis. En de visser heeft zijn handen al vol aan zijn onverantwoordelijke ex, die de drank niet wil afzweren maar wel samen met haar lompe drinkmaat de voogdij over Annie heeft gekregen. Als Annie, die door een terminale ziekte aan een rolstoel gekluisterd is, de plomp inrijdt, laat Ondine haar ware aard blijken.

Een vrouw in een visnet. Al in de eerste scène van Ondine weet je dat de film maar twee kanten op kan gaan: als de vrouw leeft wordt het een sprookje, als ze dood is een thriller. Heimelijk duimen voor de laatste optie ten spijt gaat Ondine al rap richting folklore, niet in de laatste plaats doordat Jordan bijna non-stop de jengelmuziek van zangeres Lisa Hannigan door onze strot duwt. Melancholie als emotionele afpersing.

Verder maakt Jordan het sprookje te lekker. Circus is met zijn hardrockcoupe en bestudeerde casuals een wel erg sexy visser, terwijl de bh-loze nymf Ondine uit een autobandenposter geknipt lijkt. Tel daarbij de met wise cracks strooiende en terminale-dus-tranen-garanderende dochter en we zitten niet meer in een sprookje, maar in een dubieuze fantasie van een gefrustreerde regisseur/schrijver.

En dan hebben we het nog niet eens over het thrillende subplotstoplapje waarmee Jordan zijn diversiteit weer eens wil onderstrepen. Of de lollig bedoelde confessies tussen de visser en de plaatselijke priester, gespeeld door Jordans huisacteur Stephen Rea (“Where did you see that, in the movies?”). Resultaat is een draak van een toeristenfilm die niet eens een draak durft te blijven.

Maar het ergste is dat de Ierse acteur Colin Farrell nu ook kampt met een imagoprobleem. Toegegeven, hij is al eens eerder onderuit gegaan als historische drag queen/wereldveroveraar in Alexander en was een nog uncoolere undercover cop dan Don Johnson in Miami Vice. Maar hij was ook errug cute als zwendelaar in het sobere Phone Booth en als hitman In Bruges.

En nu, nu is hij de stereotiepe Ier. Je zou bijna medelijden met hem krijgen, als hij tijdens een interview zenuwachtig rondkijkend opbiecht zijn tegenspeelster Bachleda te hebben bezwangerd. Hoe gaat die song ook al weer? If you had the luck of the Irish, you'd be sorry and wish you were dead…

Ondine
Iers sprookje met te mooie mensen