Verbeter de wereld, verlies je geheugen

Burt Lancaster bekende ooit in een interview dat hij eigenlijk regisseur had willen worden, "because the director is God". Niet helemaal juist. Regisseurs gedragen zich weliswaar als God, maar zij zijn slechts ploeterende monniken vergeleken met de scenarioschrijver. Hij is het die verrotte mummies laat spoken, corrupte politici bekeert, en verdoemde astronauten uit zwarte gaten terughaalt. Hij is de ware filmgod.

Nu willen opperwezens nogal eens corrumperen, en ook filmschrijvers hebben - in de roes van hun megalomane creativiteit - regelmatig lak aan de geloofwaardigheid van hun verhaal. Dan verzanden zij in volstrekt onacceptabele lulkoek. Jeffrey Abrams is zo'n schrijver.

Dit 24-jarige pikkie, dat al twee speelfilms achter de rug heeft op een leeftijd dat anderen nog theaterwetenschapje spelen, heeft het lef om een gewetenloze advocaat door middel van geheugenverlies in een gevoelige huisman te muteren. Het gaat hier om het scenario van 'Regarding Henry', een tearjerker van regisseur Mike Nichols.

Zowel binnen als buiten zijn kantoor is Henry Turner een botterik. Hij belazert zijn vrouw, koeioneert zijn dochtertje, en negeert zijn huishoudster. U begrijpt het al: Henry is het symbool van de overjarige yup. Abrams ontwierp zijn hoofdpersonage bewust zo onsympathiek opdat we hem probleemloos kunnen haten, en vervolgens met grote teugen kunnen genieten van alles wat Abrams voor Henry in petto heeft: straf, inzicht en loutering. De scenarist wil Henry goede manieren bijbrengen.

Jeffrey Abrams had deze morele Odyssee zonder scenarioproblemen in een realistisch kader kunnen plaatsen. Bijvoorbeeld door Henry direct met het leed van zijn slachtoffers te confronteren, of door hem in een van zijn eigen juridische valstrikken te laten lopen. Mogelijkheden zat. Maar nee hoor, dat is allemaal veel te conventioneel.

Abrams wil met Henry spelen. Hij wil hem laten voelen dat 'ie maar een marionet is. Hij stuurt Henry 's avonds laat de straat op voor een pakje sigaretten, en laat hem door straattuig voor z'n kop schieten. Béng. Net zo makkelijk. Henry raakt in coma, maar is niet dood (de relatief gunstige plaats van de kogel in zijn kop geeft aanleiding tot de enige leuke opmerking in de film - die van de dokter: "If you wanna get shot in the head, that's the way to do it." Als Henry ontwaakt, blijkt hij echter vanaf zijn borst verlamd, en is hij zijn geheugen volledig kwijt.

Waarom Abrams Henry nou zo nodig moet verlammen mag God weten, want binnen een kwartier filmtijd staat hij - dank zij de hulp van de zoveelste olijk oversekste negerbroeder (over sluipracisme gesproken!) - weer op de benen. Het geheugenverlies is echter wel degelijk onderdeel van Abrams' duivelse plan. Hij gebruikt het om Henry's verdorven geest schoon te vegen: wèg ambitie, wég hebzucht, wég egoïsme.

Dat wissen doet Abrams grondig; arme Henry weet niet meer hoe hij zijn schoenveters moet dichtknopen, hoe hij moet neuken of hoe hij moet werken. Maar juist die hulpeloosheid brengt hem dichter bij zijn dochter, die op hetzelfde infantiele - dus oprechte -peil communiceert als hij, dichter bij zijn vrouw die het jaren met obligaat gestamp heeft moeten doen, en dichter bij zichzelf, omdat hij zich nu realiseert dat hij eigenlijk helemaal geen gehaaide advocaat is maar een All American Sul.

Op de grondvesten van oer-Henry wordt een nieuwe, gevoelige Henry geboetseerd. Hij wordt eindelijk zichzelf. Inderdaad, je reinste handjeklap reïncarnatie. Mogen we even een emmertje?

Bij dit soort dichtgeplakte psycho-pulp weet je niet eens meer waarom je nu precies misselijk wordt. Omdat Abrams zijn moraal zo ziekelijk camoufleert, of omdat hij dat op zo'n onwaarschijnlijke manier doet? Of is het omdat Fords dieptespel zo'n verschrikkelijk oppervlakkige indruk maakt? Hoe dan ook: als je van dik hout planken wilt zagen, gebruik dan in ieder geval een Black & Decker. Geen elektrisch nagelvijltje.