Fraaie fotografie redt thriller met sleetse plekken

De bekendste wet van de Hollywood-thriller, het happy end, is paradoxaal genoeg onmisbaar voor de spanningsopbouw. Juist omdat de scenarioschrijver verplicht is om een goed einde aan zijn suspense te breien is hij genoodzaakt tot vindingrijke scenariostappen. De keren dat hij zich niet aan die regel houdt voelt de kijker zich meestal belazerd. Denk aan 'Blow Out', waarin de vriendin van John Travolta tien minuten voor het einde wordt gewurgd. Of aan 'Angel Face', waarin detective Mickey Rourke de onoplosbare moorden zelf blijkt te hebben begaan.

Ook de thriller 'Seven' heeft een dubieus einde, dat de kijker overigens van mijlen ver ziet aankomen maar als optie verwerpt omdat hij verwacht dat de film zich aan de wet zal houden. Valse spanningsopbouw dus. Echter: een slecht einde maakt nu eens geen slechte film.

Grote-stadsrechercheur Morgan Freeman hangt tegen zijn pensioen aan. Hij is het straatgeweld meer dan beu en voelt er weinig voor om zijn carrière af te ronden met een seriemoordenaar die in zijn district begint huis te houden. De veteraan is echter te trots om de opdracht af te staan aan opvolger Brad Pitt, een dynamische twintiger die het geduld mist voor het subtielere speurwerk.

Tegen wil en dank vormen de twee een team en ontdekken ze dat de moordenaar een hoogbegaafde psychopaat is, die zichzelf tot doel heeft gesteld om de zeven bijbelse hoofdzonden in de maatschappij te bestraffen. Hij kiest hiervoor symbolische zondaars zoals een hoer (Lust), een dikke man (Vraatzucht), een politicus (Hebzucht) en een fotomodel (Trots), die hij allen ritueel afslacht. Steeds blijft hij de rechercheurs een stapje voor, en zelfs in gevangenschap heeft hij de touwtjes nog in handen. Zijn laatste slachtoffer symboliseert de zonde Wraak.

Het is niet zozeer de verdienste van regisseur David Fincher (Alien III) dat Seven een bijzonder sfeervolle, angstaanjagende thriller is geworden. Die eer komt director of photography Darius Khondji (‘Delicatessen’) toe. De actiescènes en personages zijn clichématig, maar Khondji's morsige fotografie is zo naargeestig dat ze bijna overvloeit in de weerzinwekkende moorden, die in perversiteit slechts worden overtroffen door hun creativiteit. Zo blijkt de dikke man bezweken te zijn aan een immense portie spaghetti bolognese waardoor zijn buik en anus zijn opengebarsten.

Geen kost voor zwakke magen, maar zo fraai gefilmd dat er eerder sprake is van artfilm dan van exploitatie. Ondanks enkele stevige missers - Freeman wordt geïntroduceerd als een knipmessenwerper maar gebruikt de wapens geen enkele keer; Pitts karakter is veel te opgefokt om serieus genomen te worden; het einde is teleurstellend - een absolute klassieker. Let ook op de eindcredits. Zelfs die lijken ontworpen door een psychopatisch genie.