Een zwarte bladzijde vol film noir clichés

Toen regisseur Howard Hawks tijdens het draaien van film noirklassieker The Big Sleep ('46) dreigde vast te lopen in het ultracomplexe scenario, belde hij auteur Raymond Chandler maar eens op. Hoe dat nou eigenlijk precies zat met dit en dat en dat... Chandler zuchtte eens diep, krabde zich achter de oren en moest toen toegeven dat ie 't zelf eigenlijk ook niet meer wist. Een ramp? Welnee. Da's het mooie aan dit soort pulp: als het geladen is met wise cracks en bijtende dialogen, en gestileerd met even sexy als onzinnige details (diepte van het decolleté, merk van de revolver) is de plot ondergeschikt. Goede Noir is zelfs vaak genieten ondánks het verhaal. Pulp met een grote P.

Mikael Håfström is een Zweeds regisseur die in Hollywood pulp maakt. Dat doet-ie niet onverdienstelijk. Derailed ('05) is een aardige thriller met typische noir acteur Clive Owen over een man die vreemd gaat, gechanteerd wordt en dan met zijn gezin gegijzeld. Håfströms horrorfilm 1408 ('07) is de 1408e verfilming van een Stephen Kingroman, ditmaal over een kwaadaardige hotelkamer waarin John Cusack - u raadt het al - langzaam gek wordt. Best amusant. Helaas heeft Håfström inmiddels ambitie gekregen. En een noir gemaakt die meer wil zijn dan pulp - iets didactisch met wereldgeschiedenis.

We schrijven 1941, Sjanghai. Japan is al enkele jaren in oorlog met China en heeft grote delen geannexeerd. Sjanghai is nog relatief internationaal gebied. Erg relatief. Het is opgesplitst in een Japanse sector, een Franse en een Amerikaanse. Die 'territoria' worden echter met voeten getreden door de Japanners, die regelmatig wat Chinezen uit het verzet komen martelen en afschieten.

In deze slangenkuil doet spion Paul Soames (John Cusack) onderzoek naar de dood van een maat. Verkleed als journalist papt hij aan met vriend en vijand, zoals de Chinese magnaat Lan-Ting (Chow Yun-fat ), de echtgenote van een nazi-ingenieur (Franka Potente) en de Japanse officier Captain Tanaka (Ken Watanabe). En natuurlijk wordt hij verliefd op een vrouw waar hij beter niet verliefd op kan worden, echtgenote-van-de-magnaat Anna (Gong Li), die ook nog eens lid is van het verzet. Houdt Soames er aanvankelijk een cynisch wereldbeeld op na, als er steeds meer rebellen om hem heen vermoord worden komt er een humanistisch patriot in hem boven. En dat aan de vooravond van Pearl Harbour.

Er is een groot verschil tussen een voice-over die ons vertelt dat de Cadillac crematiegrijs is en de bestuurder een gemene whiskeykater heeft, en een stem die uitlegt hoe het precies zat met de Amerikaanse rol in het Sjanghai van de Tweede Wereldoorlog. Scenarioschrijver Hossein Amini gaat er terecht vanuit dat de gemiddelde popcorn poppende bioscoopbezoeker denkt dat Hirohito een neonazi uit Jerry Springer is, maar hij laat Paul Soames wel erg expliciet vertellen over de historische context. Dat feitenmateriaal belemmert het escapisme, toch al een hele kluif omdat het natuurgetrouwe decor door het brave camerawerk er toch vooral uit blijft zien als een natuurgetrouw decor.

Ook de casting van John Cusack is geen beste zet. Kon Cusack decennia teren op zijn boyish charm, inmiddels is hij zo pafferig geworden dat zijn spion een afgetrokken 006 lijkt. Die miscasting is des te pijnlijker omdat zijn Aziatische tegenspelers zo charismatisch zijn. Chow Yun-fat, Ken Watanabe en vooral Gong Li blazen hem van het scherm. Voor zover er iets te blazen valt in Shanghai.

Want dat is de titel van de film, tekenend voor de creatieve drive van de makers die er ongetwijfeld een week over hebben zitten brainstormen. Ook niet waarschijnlijk dat regisseur Håfström scenarist Amini uit zijn bed heeft gebeld omdat hij vastliep in het gecompliceerde verhaal: de plot is voorspelbaar op het lachwekkende af. En zo vol gepropt met noir clichés - van regen tot lantaarnlicht, drank tot dope, poker tot seks, casino tot nachtclub - dat we naar een parodie noir lijken te kijken. Pulp met een erg kleine p.

Shanghai
Pafferige Cusack is niet noir