De emotionele desintegratie van de bioscoopbezoeker

De emoties die filmliefhebbers in hun favoriete medium opzoeken zijn bepaald niet altijd aanlokkelijk. Sterker nog, ze variëren van doodsangst tot hartverscheurend liefdesverdriet. Blijkbaar is het onweerstaanbaar om vanuit onze veilige bioscoopfauteuil van extremen te snoepen. Toch is identificatie een noodzakelijke voorwaarde om van een film te kunnen genieten. Des te opmerkelijker dat filmmakers tegenwoordig de grenzen van die extremen zó ver oprekken dat identificatie steeds onwenselijker wordt. Zo wordt het horrorgenre steeds vaker vervuild met langdurige sadistische scènes, alsof de kijker verwacht wordt er een cynische, gedesensitiseerde blik op na te houden (“Hahaha, z’n oogbal wordt eruit gestoken, hahaha!”). Het zijn dit soort films die pulp een slechte naam geven. Maar ook in het gerespecteerde filmhuiswezen ontsporen de afgedwongen emoties regelmatig in weerzin. Neem het Vlaamse ‘Unspoken’.

‘Unspoken’ gaat over een man, Lucas (Bruno Todeschini) en een vrouw, Grace (Emmanuelle Devos) wier dochter Lisa vier jaar geleden spoorloos verdwenen is. Zij hebben dit verlies niet kunnen verwerken. Lucas doet zijn werk als belastingman op de automatische piloot, Grace sleept zich door de dagelijkse sleur van het huishouden. Ze proberen en proberen, maar ieder onbeduidend detail lijkt hen te confronteren met hun dochter. Soms ontvlucht Lucas de schijn en struint hij de rosse buurt af in de hoop zijn dochter hier te treffen - alles liever dan een dode Lisa. Grace schuurt de hele dag een vochtige plek in het plafond af, hunkerend naar heling. Maar niets helpt. En dan opeens verdwijnt ook Lucas.

Scenarioschrijfster en regisseur Fien Troch is een vakkundig verhalenverteller. Ze geeft de informatie mondjesmaat vrij waardoor de kijker zich lange tijd afvraagt wie deze mensen zijn en wat er toch met hen aan de hand is. Bovendien ‘schildert’ ze het leed in plaats van dat ze het voorkauwt. Dat schilderen doet ze overigens hardcore: ze plaatst de camera claustrofobisch dicht op de personages waardoor we het even benauwd krijgen als hen. Daarbij gebruikt ze een telelens met groot diafragma voor een onscherpe achtergrond om het isolement te benadrukken. Ook aan het geluid heeft ze veel aandacht besteed: dit is óf schel (vals blaffende hond, telefoongerinkel van ouderwetse toestellen) of zodanig verstomd dat het onder water opgenomen lijkt. Kortom, Fien Troch weet hoe ze trauma moet stileren.

Er zijn ook wat storende elementen. Zo is er de valse hoop in de vorm van een anonieme, zwijgende beller. Lucas smeekt deze ‘Lisa’ om toch in godsnaam thuis te komen. Even flauw als onwaarschijnlijk. Ronduit irritant is de lukrake vertaling van ‘vous’ in ‘je’ en ‘tu’ in ‘u’ waardoor er misverstanden ontstaan over de relaties tussen de personages, met name in in het begin van de film – niet veel geliefden noemen elkaar ‘u’.

Maar deze mankementjes staan in geen verhouding tot Trochs cruciale inschattingsfout: ze heeft de catharsis achterwege gelaten. We lijden en we lijden en we lijden met het echtpaar mee en er komt geen einde aan. En zo zakt onze aanvankelijke empathie af naar ergernis om te ontsporen in weerzin en uiteindelijk zelfs in woede: na anderhalf uur ben je helemaal ziek van dit vacuüm, verlang je naar een gebeurtenis die, hoe gruwelijk ook, al dat onuitgesprokene doet ontploffen of in ieder geval concretiseert. En als je bij de eerste eindcredits hevig gefrustreerd de zaal uitrent hoop je dat die arme Lisa door een roedel hondsdolle wolven naar gene zijde gesleept is en daar op vreselijke wijze aan haar einde is gekomen. Soms, heels soms, verdient sadistische horrortrash even een goede naam.

Unspoken
Man en vrouw zijn niet in staat verlies kind te verwerken