Tenenkrommend portret van een studentikoze hoerenloper

Oppervlakkig gezien hebben schrijver Joost 'Gimmick!' Zwagerman en regisseur Theo 'Lüger' van Gogh nogal wat gemeen. Beiden wentelen zich graag in de opgeklopte schrijversscene van de Amsterdamse grachtengordel, beiden proberen dit wereldje te ontzenuwen, beiden hebben een rebelse reputatie verworven, terwijl beiden toch opvallend belegen produkten afleveren. Dit laatste blijkt vooral nu de giganten de handen ineen geslagen hebben: 'Vals Licht', Zwagermans laatste roman, is verfilmd door Van Gogh.

"Zijn verslag van de gedoemde liefde tussen een student en een temeier deed m'n verbeelding op hol slaan, want mijn kinderhand is snel gevuld", schreef Theo in NRC Handelsblad. Theo's kolenschop blijkt inderdaad snel gevuld, want alleen al de synopsis verraadt een beerput van creatieve bloedarmoede.

'Vals Licht' vertelt het verhaal van de maagdelijke student Simon (Ellik Bargai). Elke avond gluurt hij vanuit zijn zolderkamer naar zijn overbuurvouw, de wonderschone etalagehoer Lizzie (Amanda Ooms). Op een nacht trekt hij de stoute schoenen aan, en brengt hij haar een bezoek. Niet voor de seks natuurlijk, maar - zoals het een maagdelijke student betaamt - voor de gezelligheid.

Als hij de volgende avond weer zit te spieden, is hij er getuige van hoe ze door zware jongens wordt bewerkt. Simon troost haar, verzorgt haar en - jawel hoor - wordt haar vriendje. Dan vertrouwt ze hem toe dat de schurken op zoek zijn naar een mysterieuze koffer, die door haar criminele vriendje Wesley (Tom Hoffman) is weggekaapt. Ze dreigen haar te vermoorden als ze de koffer niet terugvindt...

Er mankeert veel aan 'Vals licht'. Erg veel. Om te beginnen kampt ze met het aloude identificatieprobleem: het is godsonmogelijk om je met Simon, een lullig corpspikje, te vereenzelvigen. Maar ook als je in de huid van de bloedmooie Madonna-hoer Lizzie (een kruising tussen Betty Blue en Ingrid Bergman) wilt kruipen, krijg je hooguit in fysiek opzicht houvast, terwijl Wesley, de coke snuivende pornofotograaf, te karikaturaal is om serieus te nemen.

De enige werkelijk aantrekkelijke rol is die van gentleman-psycho Philip, gespeeld door een zichtbaar genietende Tom Jansen. Maar zodra deze zijn diabolische zelfbeheersing verliest en strotten begint open te snijden, ontpopt hij zich als een ordinaire straatrat. Prince Charming af.

Een andere stoorzender is de hoge truttigheidsgraad van 'Vals Licht'. De hoerenwereld in 'Vals Licht' komt over als een masturbatiefantasie van een wereldvreemde intellectueel. Gekunsteld ruig. Onbedoeld clean. Zwagerman mag dan veldwerk hebben verricht, en Van Gogh mag dan als kroegtijger te boek staan, een uurtje stappen op de Walletjes is genoeg om beter te weten. Ook de dialogen zijn tenenkrommend. Kreten als 'Krijg de schijt!', 'Ga met je doos spelen!', horen thuis in een belegen Pim & Wim-fïlm uit mid-jaren zeventig.

Verder is onduidelijk wat Van Gogh in stilistisch opzicht met zijn film wil. De regisseur wisselt serieuze momenten abrupt af met extreme meligheid, waardoor hij een knipoog à la David Lynch suggereert. Maar Van Gogh mist de kunde om zo'n postmodernistische stijlcocktail vakkundig te schudden. Nee, zijn ironie lijkt eerder gebaseerd op angst - hij weet zich geen raad met sentimenten. Zodra een scène tragiek of romantiek oproept, probeert hij zich in te dekken met flauwe grappen. Soms is de humor zelfs incestueus, en is voorkennis van grachtengordelgein noodzakelijk om ze te begrijpen.

Dit alles ondermijnt natuurlijk de spanningsboog, voorzover er sprake is van spanning: tot en met de bloedeloze 'Taxi Driver'-climax en het voorspelbare staartje, dood je de tijd met speuren naar Beroemde Grachtengordelaars. Voor de rest: gaap, geeuw en gnurk. Het lijkt erop dat de hyperactieve columnist / quiz-master / talkshow-host zijn kruit aan nevenactiviteiten verschiet en zijn film-obsessies begint te verloochenen. Zonde.