Narcisme is de ondergang van de psychiatrie

Bob (Bill Murray) is psychiatrisch patiënt. Geen gevaarlijke gek, maar wél een volbloed neuroot met straatfobieën, liftfobieën en motorische problemen, die Kleenex gebruikt als hij een deurklink aanpakt, en syndromen imiteert om die syndromen te voorkomen ("If I fake them, they ain't real"). Bovendien is hij voortdurend bang dat zijn blaas explodeert.

Kortom: Bob lijdt aan alle klachten die een neuroot zich maar kan wensen. Wat hem echter - meer dan die neuroses - abject maakt, is zijn neiging om te 'kleven'; sinds zijn vrouw hem verlaten heeft, zuigt hij zich aan iedereen vast die affectie voor hem toont. Psychiaters bij voorbeeld.

Dr Leo Marvin (Richard Dreyfuss) is psychiater. Vaktechnisch getalenteerd, maar emotioneel verkrampt. En zeer ambitieus. Hij beschouwt zijn cliënten voornamelijk als vehikels voor zijn carrière. Nu zijn boek 'Baby-steps' een bestseller is geworden, vervalt hij zelfs tot narcisme. Maar dan krijgt Dr Marvin een nieuwe cliënt: Bob. Hij merkt al snel dat Bob een klever is. Aangezien hij op het punt staat met vakantie te gaan, poeiert hij Bob af met wat cliché's ("The best psychiatrist is inside your own head") en een exemplaar van 'Baby-steps'.

Bob druipt schoorvoetend af, maar is helemaal verguld van de dokter als hij het boek heeft gelezen. Alleen Marvin kan hem helpen! Hij doet zijn goudvis in een jampot, pakt zijn rugzakje, en neemt de Greyhound naar Marvins vakantiehuisje, waar hij tot ontzetting van de psychiater liefdevol door de familie wordt opgenomen. Bob knapt langzaam op, en Leo wordt in hetzelfde tempo gek.

Dit is de synopsis van 'What about Bob?'. Lichtvoetig? Zeker weten. Flauw? Reken maar. Bovendien werd hij geregisseerd door ex-Muppet-man Frank Oz, die met gladde produkties als 'The Muppets take Manhattan' en 'Dirty Rotten Scoundrels' niet bepaald indruk maakte. Toch is 'What about Bob?' de moeite waard.

Intelligente katten naar psychiatrie en cliënt redden de film van wie-is-er-nou-eigenlijk-gek-slapstick, en een zichtbaar genietende Richard Dreyfuss overtuigt geheel als de psychiater die poppenkastpoppen nodig heeft om met zijn dochter te kunnen bekvechten. Zelfs Bill Murray, die net als Steve Martin in 'Dirty Rotten Scoundrels' behoorlijk over-acteert, is zo hartverscheurend irritant dat hij iedere twijfel wegneemt. Geen mijlpaal, wel goed entertainment.