De X-factor van de X-Men-franchise

De verfilming van een comic (Amerikaans stripverhaal) kent twee vijanden: tijd en leeftijd. De special effects en actiescènes waarop het genre drijft zijn binnen een decennium verjaard, terwijl de plots voor de allerjongsten te gewelddadig zijn en voor volwassenen te infantiel. Het is dus zaak om de verfilmingen iets extra’s mee te geven, waardoor ze een breder publiek duurzaam kunnen boeien. Daarom worden er kunstzinnige regisseur aangetrokken die de blockbusters van een arthouse tintje voorzien (Ang Lee, Tim Burton, Christopher Nolan, Sam Raimi), en intense acteurs die de superheroes een duistere of naïeve kant kunnen meegeven (Michael Keaton, Christian Bale, Tobey Maguire). Bij de verfilmingen van de ‘X-Men’-comics speelt er echter een geheel andere factor een rol. Dat blijkt het duidelijkst bij de laatste, ‘X-Men Origins: Wolverine’

Het verhaal van ‘Wolverine’ doet er, zoals bij de meeste comic-verfilmingen, niet zo vreselijk veel toe want is geschreven voor een infantiele geest. Handig om te weten is dat het om een prequel gaat over twee broers, die beiden mutant zijn - zeg maar weerwolfachtig. Ze worden halverwege de 19e eeuw geboren en doen dienst in diverse oorlogen, want aan ouder worden of sneuvelen doen ze niet aan. Eenmaal in de moderne tijd heeft een kolonel het op hun capaciteiten voorzien. Hij ronselt de broers samen wat andere mutanten voor een peloton perfecte huurlingen. Maar als de heren het niet zo nauw nemen met de ethiek, breekt Wolverine met de bikkels en trekt hij zich terug als houthakker in een blokhut op de Rocky Mountains. Echter, noch de kolonel, noch zijn broer, laat hem zomaar gaan.

Werd de aandacht in de vorige X-Men films nog evenredig verdeeld over de mutanten, in deze vierde verfilming heeft men ongegeneerd gefocust op het unique selling point van de serie, op de een X-factor die geen enkele andere comic-verfilming te bieden heeft: seks symbool Hugh Jackman. De Australiër ziet eruit als een jonge, extraverte Clint Eastwood die zonder steroïden aan de bodybuilding is gegaan. In ‘Wolverine’ wordt geen kans onbenut gelaten om op Jackmans getrainde borstharen in te zoomen; desnoods wordt een naaktscène er met de haren bij gesleept.

Wat overigens niets nadeligs zegt over zijn acteerprestatie; de multi getalenteerde Jackman die naast zijn bliksemcarrière met onder meer ‘Swordfish’, ‘The Prestige’ en ‘Australia’ ook nog eens aan Oscar-presentatie, zingen, dansen en gitaarspelen doet, overtuigt volledig als de getormenteerde homme sauvage. Maar zijn personage had wel wat donkerder gemogen – ook zonder kleren.

Al met al maakt de film, niet meer geregisseerd door Bryan ‘The Ususal Suspects’ Singer, maar door ene Gavin Hood, een buitengewoon verzorgde indruk. Overzichtelijke stunts, enkele tedere scènes, een paar aardige grappen en een onverwacht schokkende executie, en je hebt een prequel die de tand des tijds wel even zal doorstaan. Maar of het verstandig is om in een volgende ‘X-Men’ net zoveel aandacht te besteden aan een andere mutant, dat valt te betwijfelen…

Wolverine
Hugh Jackman als overbehaard unique selling point